’Slechts’ zeventig ontvoeringen in Tsjetsjenië
In de eerste vijf maanden van dit jaar zijn in de Russische deelrepubliek Tsjetsjenië zeventig mensen ontvoerd, zo heeft justitie in Moskou bekendgemaakt. Dat is 60 procent minder dan in dezelfde periode vorig jaar. Mensenrechtenorganisaties melden echter meer ontvoeringen en hekelen nalaten van justitie in Tsjetsjenië. Pro–Russische milities zouden de meeste ontvoeringen of verdwijningen op hun geweten hebben.
De vice–procureur–generaal van Tsjetsjenië, Aleksander Nikitin, zei dat hij nog niet tevreden is over het werk van justitie en politie in de Kaukasische republiek, maar hij meende dat er vooruitgang wordt geboekt bij het onderzoek naar ontvoeringen. Nikitin betreurde wel dat veel familieleden van slachtoffers zo lang wachten voordat ze zich tot de autoriteiten wenden.
Volgens officiële cijfers zijn tussen 1999 en 2005 2560 personen verdwenen in Tsjetsjenië. De meesten werden meegevoerd door gewapende mannen. In 1845 gevallen is er een onderzoek naar ontvoering geopend.
Russische en buitenlandse mensenrechtenorganisaties beschuldigen de autoriteiten er echter van onvoldoende en vaak te weigeren op te treden. De organisatie Memorial heeft vanuit Grozny in de eerste vijf maanden 118 ontvoeringen geteld in het gebied waar het mogelijk was dat na te gaan (circa eenderde van Tsjetsjenië). Van 66 personen is geen teken van leven meer vernomen, 46 zijn dankzij naasten weer uit handen van hun ontvoerders, vier zijn er dood aangtroffen en van twee is de verblijfplaats inmiddels bekend maar zij zijn nog niet vrijgelaten, stelt Memorial. Maar die ziet ook een daling. De groep registreerde in dezelfde periode vorig jaar meer dan 250 gevallen.
Volgens de internationale organisatie Human Rights Watch (HRW) gaat het tussen 1999 en 2005 alleen al om zeker 5000 ontvoeringen en verdwijningen van mensen ’tijdens acties van de Russische strijdkrachten of pro–Russische milities’. In maart concludeerde HRW dat de verdwijningen zo frequent en systematisch zijn dat het om misdaden tegen de menselijkheid gaat.
Woensdag leek een militaire aanklager, Maxim Toporikov, min of meer te erkennen dat burgers bij speciale operaties door Russische eenheden worden ontvoerd, Hij zei „bereid te zijn, zich over deze kwestie met voorstellen tot de leiding van de anti–terroristische operatie in de noordelijke Kaukasus te richten". De ’operatie’ is feitelijk de tweede verwoestende oorlog van Moskou tegen separatistische Tsjetsjenen, die deze republiek vanaf 1999 weer tot slagveld maakte.