OM vraagt schrappen naam tipgever bedreiging Plooy
Het landelijk parket van het openbaar ministerie (OM) heeft de advocaten in een strafzaak over wapen– en sigarettensmokkel gevraagd de naam van de tipgever van de bedreiging van aanklager Plooy te vernietigen uit stukken die ze hebben gekregen. Het gaat om een advocaat die de aanklager op 1 augustus 2003 inlichtte over een geplande moordaanslag op zijn persoon.
Het bekendworden van de tipgever kan gevaar voor deze advocaat opleveren, zo laat het OM weten. Toch is de naam nu al bij verschillende raadslieden bekend.
De betreffende advocaat belde Plooy destijds op, omdat hij over informatie beschikte van de liquidatie van de officier van justitie. In een persoonlijk onderhoud vertelde deze persoon aan Plooy dat hij had vernomen dat er Albanezen op weg waren om hem te liquideren.
Na overleg met zijn superieuren bij het Amsterdamse parket, dook Plooy onder en werd hij voorzien van persoonlijke bewakers. De affaire leidde tot een conflict met de top van het OM, die geen toestemming verleende voor de inzet van een kroongetuige. Deze beweerde de bedreigingszaak te kunnen helpen oplossen. De weigering van de OM–top is bij Plooy toen slecht gevallen.
Plooy werd na het vertrek van zijn voorgangers F. Teeven en M. Witteveen het gezicht van het Amsterdamse parket als het om bestrijding van de zware georganiseerde misdaad ging, in het bijzonder de zogenoemde Hollandse en Joegoslavische netwerken. De kroongetuige zou hebben kunnen verklaren dat de beruchte Servische crimineel Sreten J. het brein achter de voorgenomen moordaanslag zou zijn. J. heeft deze aantijging overigens van het begin af aan als onzinnig van de hand gewezen.
Plooy is inmiddels van het Amsterdamse naar het landelijk parket overgestapt. Ook daar legt hij zich overwegend toe op de bestrijding van zware misdaad.
De strafzaak waar het om gaat, is een onderzoek naar een internationale criminele organisatie die volgens justitie sinds 2000 op grote schaal actief is geweest in de smokkel van sigaretten met als bestemming Groot–Brittannië. Het onderzoek begon in 2004 naar aanleiding van een onderschept wapentransport in Bulgarije. Daarbij legden de autoriteiten in dat land beslag op twee gebruiksklare antitankwapens met munitie.