Ik hield van een mooie wolk
Titel:
”Verhalenmozaïek 1”
Auteur: Frank Dorst, Dick van den Heuvel, Kees Kuijper e.a.
Uitgeverij: Mozaïek, Zoetermeer, 2005
ISBN 90 239 9134 6
Pagina’s: 144
Prijs: € 12,50; incl. cd ”Verhalen voor in de file”. Als je kennis wilt maken met het oeuvre van een schrijver, kun je het beste eerst een verhaal van diens hand lezen. Spreekt dat je aan, dan is de kans groot dat de rest van het werk je ook zal boeien. ”Verhalenmozaïek 1” bundelt verhalen van beginnende én ervaren auteurs en biedt zo een eerste of hernieuwde leesontmoeting. Luisterontmoeting kan trouwens ook; bij het boek hoort een cd waarop enkele schrijvers hun verhalen voorlezen.
De -ook letterlijk- veelkleurige bundel (op de voorkant staat een foto van letters in allerlei pasteltinten, waarbij niet duidelijk te zien is of ze van suikerwerk of van zeep gemaakt zijn) is een initiatief van de redacteuren Beppie de Rooy en Peter van Dijk. De Rooy stond enkele jaren geleden al aan de wieg van een soortgelijke bundel (”Ik kan je niet vergeten…”), maar dat was nog bij uitgeverij De Groot Goudriaan; inmiddels is ze overgestapt naar uitgeverij Mozaïek. Het is de bedoeling dat elk jaar een nieuwe ”Verhalenmozaïek” verschijnt.
De naam van de beginnende schrijver Frank Dorst, winnaar van de verhalenwedstrijd van het Nederlands Dagblad, prijkt op het omslag als eerste in de rij van zes schrijvers, maar de bundel opent met een verhaal van de al jaren publicerende Joke Verweerd. Dat lijkt me ook een verstandige keuze, want haar verhaal en dat van de andere ervaren auteurs Dolores Thijs en Dick van den Heuvel vormen verreweg de sterkste bijdragen aan deze bundel. De Rooy en Van Dijk noemen de nieuwkomers weliswaar hoopvol „aanstormend talent”, maar die benaming kan op grond van deze bundel niet zomaar voor deze schrijvers gelden.
Zoektocht
Naar het verhaal van Frank Dorst, dat als tweede is opgenomen, was ik behoorlijk nieuwsgierig. Ik kende zijn naam alleen als die van de winnaar van de ND-spannende-verhalenwedstrijd in 2004 en van zijn eerste boek ”Pesach in Praag”; de bespreking van die roman in deze krant viel overigens wat aarzelend goedmoedig uit. Nadat ik zijn verhaal ”Herfst” had gelezen, bekroop me echter een gevoel van teleurstelling.
”Herfst” is een verslag van een zoektocht naar iets onbekends. „Noodzaak, zin, rust? Ik wist niet wat ik zocht, maar ik moest vinden omdat mijn hart steeds zwaarder in mijn lichaam sloeg en mijn ademhaling me met de dag waanzinniger scheen. Eindeloos. Nutteloos.”
Na een orgastische dans van de ikfiguur met elfachtige figuren proberen achtereenvolgens drie wolken hem ertoe over te halen met hen mee te gaan, maar de ik vlucht naar een machtige kastanjeboom. Die maakt hem duidelijk dat er pas sprake kan zijn van groei na een stervensproces; hij is daarvan het levende bewijs.
Vervolgens voert de ik een vermakelijk gesprek met een aardman die op zoek is naar een vrouw, maar ook dat levert de ik geen richtingwijzers op. Uiteindelijk vindt de ik zijn bestemming door toch een wolk te volgen, een andere dan de eerste drie. „Het klonk onzinnig. Krankzinnig. Wie zou zijn leven lang een wolk volgen, zijn lot in handen leggen van een licht dat verborgen bleef? Maar ze was mooi en ik hield van haar. Ik stond op en volgde.”
Wat de ikfiguur nu gevonden heeft, blijft volstrekt onduidelijk. Is dit de verbeelding van het volgen van Jezus? Dat lijkt me niet, want je kunt Jezus onmogelijk ”een licht dat verborgen bleef” noemen. ”Herfst” is helaas een nogal zweverig verhaal geworden, dat bovendien moeizaam geschreven lijkt te zijn. Nogal eens heeft de schrijver drie termen nodig om zinnen of beweringen af te maken, zoals in het eerste citaat te zien is: noodzaak-zin-rust, waanzinniger-eindeloos-nutteloos. Als je erop gaat letten, vallen deze omslachtige drieslagen nog vele malen vaker op, en ze zijn zelfs te lezen in het stukje dat Dorst over zichzelf mocht schrijven.
Speaking names
Van nieuwkomer Kees Kuijper zijn om onbekende redenen maar liefst vier verhalen opgenomen, terwijl van alle andere auteurs maar één verhaal is geplaatst. Drie verhalen zijn overduidelijk christelijk getint. In ”De wolk” maakt het meisje met de ”speaking name” Sterre Jacobs de wederkomst van de Heere Jezus mee, in ”De stalker” redt (waarschijnlijk) een engel het leven van Christine (!) en in ”De donor” geeft een man zijn leven door al zijn bloed af te laten nemen, terwijl hij de woorden spreekt, die zowel in letterlijke als in bijbelse zin op te vatten zijn: „Ik ga nu plaats maken.” Het vierde, ”Helderziend”, gaat over een politieonderzoek naar een vermissing, waarbij een zogenaamd helderziend meisje een verrassende rol speelt.
Kuijpers verhalen lezen makkelijk en zijn onderhoudend, maar de bijbelse parallellen zijn wat al te doorzichtig en de schrijfstijl van deze gemeenteambtenaar leunt duidelijk tegen zijn dagelijks werk aan. In ”De stalker” heeft hij het bovendien binnen twee bladzijden over ”vettige handen” en ”het vette lachen” en hij gebruikt op diezelfde pagina’s zelfs drie keer het woord ”smerig”.
De derde beginnende auteur, Marjo van Vuuren, die in 2002 de tweede prijs won in de RD-verhalenwedstrijd, schreef het wonderlijke verhaal ”Zijn… of niet zijn”, waarin het de vraag is of een van de verhaalfiguren echt bestaat, ook al negeert zijn eigen vrouw hem.
Troostmeisje
De verhalen van de ervaren auteurs zijn een stuk plezieriger om te lezen. Joke Verweerd weet in ”Mist” in een ingetogen stijl, zonder in details te treden, de vernederingen en de gevolgen daarvan invoelbaar te maken voor een vrouw die in de Tweede Wereldoorlog als troostmeisje werd gebruikt. Dolores Thijs roept in ”Het benefietconcert” in enkele bladzijden een tragisch violistenechtpaar tot leven en Dick van den Heuvel verwoordt in het triest stemmende verhaal ”46” de laatste gedachten van een stervende vrouw.
Hun lukt het wél een aansprekend verhaal neer te zetten dat op een natuurlijke manier boeit. Misschien was het daarom toch niet zo’n goed idee verhalen van beginnende en geoefende schrijvers in één bundel op te nemen; het verschil in kwaliteit blijkt daardoor des te duidelijker.