Oever van De Alblas geeft geheim prijs
Kopers van zo’n 85 luxe villa’s op locatie de Lange Steeg in Alblasserdam moeten nog even geduld oefenen. Archeologen vonden op de bouwlocatie langs rivier De Alblas restanten van een kasteel, vermoedelijk uit de vijftiende eeuw. De onderzoekers mogen in ieder geval nog tot de bouwvak in hun zandbak -beter gezegd kleibak- blijven spelen. Wroeten in het verleden.
De felle zon heeft de kleigrond van het bouwterrein doen barsten. Achter op het terrein schraapt een graafmachine grote brokken klei van de bovenlaag. Verderop staan drie archeologen in een gat voorzichtig wat modder uit te graven. Die klus zit er bijna op. Zij zijn erin geslaagd een verzameling redelijk gerangschikte ruwe bakstenen bloot te leggen.
„We vermoeden dat dit een soort aanlegplaats of helling was voor boten die vanaf De Alblas het kasteel aandeden”, aldus archeoloog Peter de Boer. Hij en zijn medewerkers van ADC ArcheoProjecten kwamen in actie toen de gemeente een archeologisch vooronderzoek op het terrein had laten doen.
Na twee maanden onderzoek stuitten De Boer en zijn collega’s op 7 juni onverwacht op de resten van het kasteel. Mogelijk was het eigendom van een ridder of edelman. Het complex moet in de zestiende eeuw al verdwenen zijn, want het komt volgens De Boer op een kaart uit die tijd niet meer voor. Wie er woonde is nog niet duidelijk. De archeologen hopen de komende weken daar meer inzicht in te krijgen.
Maar waar zijn dan de sporen die wijzen op een dergelijk bouwwerk? De Boer zegt daarvoor sterke aanwijzingen te hebben. „We hebben uit een van de mestkuilen een tinnen kandelaar opgediept. In de vijftiende eeuw was er geen boer die zo’n exemplaar had. Bovendien lag er in de voormalige grachten hier op het terrein sgraffito-aardewerk. Dat is bijzonder spul, want dat vinden we alleen bij kastelen of luxe huizen in de stad.”
Volgens de archeloog is ook de vondst van een deel van een kruisboog niet voor tweeërlei uitleg vatbaar. „Zo’n wapen hadden boeren uit die tijd niet. Verder vonden we grote lange vogelbotten. Ook die kunnen onmogelijk van een boer geweest zijn, want het houden van bepaalde vogelsoorten, zoals pauwen of zwanen, was slechts aan de elite voorbehouden.”
Op basis van de vondsten vermoedt De Boer dat het kasteelterrein rechthoekig was met een oppervlakte van 30 bij 40 meter. „Om het verhoogde plateau heen lag een gracht”, zegt De Boer, terwijl hij vanaf een hoge zandbult wijst op de duidelijke kleurverschillen in de afgegraven kleigrond. Gelijkmatige donkergekleurde banen vormen een onmiskenbaar patroon. „De donkere kleur is van humus van vergane waterplanten die in de gracht groeiden.”
De ontdekking van een kasteel mag dan archeologisch interessant zijn, de vondsten die de bodemonderzoekers in de weken ervoor deden mogen er ook zijn. „Sinds april hebben we een scala aan spullen gevonden die wijzen op bewoning in de dertiende eeuw”, zegt De Boer. Wijzend op een inmiddels dichtgegooid stuk bouwterrein: „Daar troffen we overblijfselen aan van de eerste ontginners van dit gebied. Op een meter diepte vonden we greppels en zogeheten rootkuilen. In die kuilen bewaarde men vroeger bundeltjes vlasstengels. De stengels rotten op een gegeven ogenblik weg, waardoor het taaie vlas verkregen werd waarvan men linnen maakte.”
Het meest opzienbarend was volgens De Boer de vondst van een voetafdruk van iemand die eeuwen geleden op de vlasstengels is gaan staan. „Die sporen zijn, evenals de overige vondsten, perfect bewaard gebleven. De klei conserveerde de spullen en ze lagen ook nog eens onder het grondwaterniveau.”
Restanten van boerderijen, aardewerk, gereedschap en een kasteel. Maar waar is de ophaalbrug? De Boer, grijnzend: „Ik weet niet of het optrekje een ophaalbrug had, maar die staat nog wel op ons verlanglijstje.”