Noord–Nederland moet aanwezige kennis beter benutten
Noord–Nederland moet de grote hoeveelheid kennis die in de regio aanwezig is, veel beter benutten om het vertrek van productiebedrijven naar lagelonenlanden te compenseren. Die boodschap droeg de NOM, de investerings– en ontwikkelingsmaatschappij voor Noord–Nederland dinsdag uit bij de presentatie van de jaarcijfers over 2004.
De maatschappij moet een bijdrage leveren aan de versterking van de economie in Groningen, Friesland en Drenthe. De NOM doet dat onder meer door het beschikbaar stellen van risicodragend kapitaal. In 2004 werd bij 39 bedrijven een totaalbedrag ingezet van 15,4 miljoen euro. Dat is lager dan het streefbedrag van 16,5 miljoen. De NOM wijt de lagere uitkomst aan het uitblijven van economisch herstel. Het bedrijf boekte in 2004 een winst van 1,3 miljoen euro tegen 0,5 miljoen euro een jaar eerder.
Directeur F. Migchelbrink heeft echter goede hoop dat de economie in Noord–Nederland binnen afzienbare tijd uit het dal klimt. „In tegenstelling tot voorgaande jaren maken ondernemers weer plannen. Ze wachten alleen nog met de uitvoering ervan".
Onder meer ook de opkomst van energiegerelateerde investeringen en de constante factor van de chemische industrie in Noord–Groningen stemmen de NOM positief. „We zijn blij dat het achterstandsbeleid voor Noord–Nederland wordt afgeschaft", benadrukt Migchelbrink. „We moeten nu onze kansen pakken. Dat is zoveel meer lonend dan het zoeken naar geld om achterstanden in te vullen".
De achterblijvende arbeidsproductiviteit in Noord–Nederland is een punt van zorg. De vele kleine bedrijven in Noord–Nederland en lage uitgaven aan onderzoek en ontwikkeling zijn hier de belangrijkste oorzaken. Volgens de NOM moet vooral het midden– en kleinbedrijf er zich nog meer van bewust worden dat innovatie en het actief toepassen van de in Noord–Nederland aanwezige kennis noodzakelijk is.