Alvaro Cunhal overleden
De voormalige leider van de Portugese Communistische Partij Alvaro Cunhal, die een nationale held werd door zijn verzet tegen de dictatuur in Portugal, is maandag overleden. Cunhal was 91.
De Portugese regering heeft de dag van zijn begrafenis in Lissabon, woensdag, uitgeroepen tot dag van nationale rouw. Bekende politici zoals president Jorge Sampaio en de president van de Europese Commissie, José Manuel Barroso, condoleerden de partij met het overlijden van de man die er zo sterk zijn stempel op drukte.
Cunhal bracht bijna 35 jaar van zijn leven door in de gevangenis of op onderduikadressen. Hij geldt als het brein achter het goed georganiseerde communistische verzet tegen de dictatuur van Antonio Salazar en diens opvolger Marcelo Caetano in Portugal, waaraan in 1974 een einde kwam met de door legerofficieren geleide Anjerrevolutie.
Cunhal werd op 10 november 1913 geboren in de universiteitsstad Coimbra. Hij kwam uit een middenklassegezin en studeerde rechten. Als student aan de universiteit van Lissabon trad hij in het geheim toe tot de verboden Communistische Partij. In 1960 werd hij gevangengezet in de beruchte Peniche-gevangenis. Hij wist samen met negen andere politieke gevangenen te ontsnappen door beddenlakens aan elkaar te knopen en ging in de Sovjet-Unie in ballingschap. Toen hij in 1974 in Lissabon terugkeerde, was hij een legende.
Een jaar nadat Cunhal uit Moskou was teruggekeerd, behaalden de communisten in de verkiezingen 20 procent van de stemmen. Cunhal was een sterke kandidaat voor het premierschap, maar legde het af tegen de socialist Mario Soares. Hij vervulde daarna viermaal een ministerspost in een door de militairen geleide regering, maar was niet in staat of bereid zijn dogmatisch communisme aan te passen, waardoor hij zichzelf als politicus steeds meer buitenspel zette.
Cunhal hield altijd vast aan de overtuigingen die hem groot hadden gemaakt, zoals zijn verzet tegen het NAVO-lidmaatschap. In 1968 applaudisseerde hij voor de invasie van de Warschaupact-legers in het toenmalige Tsjechoslowakije. In 1979 schaarde hij zich achter de inval van het Sovjetleger in Afghanistan. De hervormingen van Sovjetleider Michail Gorbatsjov veroordeelde hij.
Hij was een charismatische persoonlijkheid, die ook op latere leeftijd met zijn borstelige wenkbrauwen en felle zwarte ogen respect afdwong. Hij trad in 1993 terug uit de politiek en werd als partijleider opgevolgd door Carlos Carvalhas. Van zijn eens zo machtige partij is weinig over. Bij de verkiezingen van 2002 haalden de communisten 7 procent van de stemmen, de laagste score ooit.
Cunhal had een onwettige dochter bij een medecommuniste, Ana Maria. Hij weigerde steevast de identiteit van de moeder te onthullen. Enkele jaren geleden maakte hij wel bekend dat hij de auteur was van verscheidene bestsellers die waren verschenen onder het pseudoniem Manuel Tiago. Ook voor zijn pentekeningen van het leven in de gevangenis kreeg hij veel lof toegezwaaid.