Akkoord over EU-budget nog ver weg
Beraad van de EU-ministers van Buitenlandse Zaken heeft zondagavond niet geleid tot uitzicht op een akkoord over de meerjarenbegroting. Groot-Brittannië en Frankrijk staan in de discussie scherp tegenover elkaar. Nederland blijft aandringen op een verdere verlaging van de afdracht aan de Unie.
Donderdag en vrijdag vergaderen in Brussel de regeringsleiders. Zij proberen op hun top een compromis te bereiken over de hoogte van de gemeenschappelijke uitgaven en over de verdeling van de financiële lasten en lusten gedurende de periode 2007 tot en met 2013.
Alle partijen onderkennen de druk om de onderhandelingen succesvol af te ronden. Nu het Franse en het Nederlandse nee tegen de grondwet voor een crisissfeer zorgt, dient de EU te laten zien dat zij niet verkeert in een fase van verlamming en besluiteloosheid. Tot dusver zijn er echter enorme meningsverschillen.
Het laatste voorbereidende conclaaf van de bewindspersonen van Buitenlandse Zaken leverde, zoals verwacht, geen doorbraak op. „Elk van de deelnemers heeft nog eens zijn liedje van verlangen gezongen”, constateerde minister Bot na afloop.
Toch toonde zijn Duitse collega Fischer zich niet somber. „Iedereen moet bewegen en als iedereen daartoe bereid is, ligt overeenstemming binnen handbereik”, verklaarde hij.
Het belangrijkste struikelblok lijkt het geschil omtrent de bevoorrechte positie waarover het Verenigd Koninkrijk sinds 1984 beschikt op het punt van de hoogte van de jaarlijkse bijdrage aan de kas van de Unie.
Luxemburg, dat momenteel als voorzitter van de EU fungeert, stelt voor die speciale korting geleidelijk af te schaffen. De Britten voelen daar niets voor. Minister Straw herhaalde zondagavond dat zij desnoods het vetowapen zullen hanteren.
Volgens hem valt er over de zogeheten rebate alleen te praten als er tegelijk stevig wordt gesnoeid in de landbouwuitgaven, die ruim 40 procent van het totale budget opslokken, maar die benadering stuit op heftig verzet van vooral Frankrijk. Dat heeft in 2002 al een deal weten te bewerkstelligen over de omvang van de steun aan de boeren in het tijdvak tot en met 2013. „Afspraak is afspraak”, benadrukte de Franse minister voor Europese Zaken, Colonna, tijdens het jongste overleg.
Nederland op zijn beurt knokt voor een lagere contributie aan de EU. Luxemburg heeft daar begrip voor, maar Den Haag acht de handreiking vooralsnog onvoldoende. Die komt neer op tussen 350 en 500 miljoen euro per jaar.
Bot wilde zondag niet aangeven op welk bedrag het kabinet precies inzet. Hij zou het liefst een algemeen mechanisme invoeren op grond waarvan lidstaten die bij hun afdracht een bepaalde grens overschrijden, automatisch kunnen rekenen op een neerwaartse correctie. Voor die aanpak is echter onvoldoende draagvlak.
Bot vindt dat Luxemburg „verkeerde keuzes” maakt door flink te besparen op justitie en economische vernieuwing. Nederland geeft er de voorkeur aan minder geld uit te trekken voor landbouw en voor hulp aan achtergebleven regio’s.
Ook Italië werpt in de onderhandelingen fikse problemen op. De regering daar eist dat de subsidies vanuit de EU voor de zwakke gebieden in het zuiden van het land op peil blijven. In de toekomst zullen de beschikbare financiële middelen steeds meer in de richting van de nieuwe en arme lidstaten in Oost-Europa gaan.