„Tweede-Kamerlid moet trotser zijn”
Leden van de Tweede Kamer moeten ervoor oppassen dat zij zich te afhankelijk maken van de media. Die zijn er de oorzaak van dat er een beeld is ontstaan van Kamerleden die zich te veel laten leiden door hypes, details en incidenten.
Die conclusies trekt de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) in een ongevraagd advies aan de Tweede Kamer. De raad baseert zijn conclusies op een onderzoek naar schriftelijke Kamervragen onder het tweede kabinet-Kok en de kabinetten-Balkenende.
Oud-Tweede-Kamerlid P. Lankhorst (GroenLinks), die het rapport vrijdag overhandigde aan Kamervoorzitter Weisglas, stelde dat het onderzoek het beeld heeft gecorrigeerd van een volksvertegenwoordiger die maar „lukraak” bezig is. De meeste vragen die de ROB heeft onderzocht, waren inhoudelijk van aard.
Weisglas benadrukte hoe belangrijk het is dat Kamerleden meer opkomen „voor het aanzien van de Tweede Kamer.” Dat is niet alleen de taak van de voorzitter, maar van alle 150 volksvertegenwoordigers.
Weisglas hamerde erop dat daarvoor ook een cultuuromslag van de Kamer nodig is. „Geen beperking van het vragenrecht, maar wel meer zelfbeheersing”, benadrukt hij. De fracties zouden intern afspraken kunnen maken over zelfregulering bij het interrumperen en het stellen van schriftelijke vragen.
LPF-Kamerlid Eerdmans stelde in een commentaar op het rapport voor per fractie een quotum in te stellen voor het aantal kamervragen. Hij wees erop dat het SP-Kamerlid De Wit vorig jaar 106 vragen stelde tegen tachtig door de gehele LPF-fractie. Het stellen van schriftelijke vragen is bij de SP een sleur geworden, meende hij.
Oud-Kamerlid Schutte (GPV) voelt niets voor inperking van het vragenrecht. Dat is in zijn ogen een „cruciaal” recht voor het individuele Kamerlid.