Binnenland

CDA ligt dwars bij wet zondagswerk

Idealiter bestaat de Nederlandse politiek uit open debatten tussen mensen zonder bijbedoelingen. Idealiter beperkt de Eerste Kamer zich tot een strikt juridische en staatsrechtelijke toetsing van wetsvoorstellen en mijdt zij politieke spelletjes als een gevaarlijke ziekte. De werkelijkheid is anders. Héél anders, bleek dinsdag in het debat over zondagswerk.

Redactie politiek
15 May 2002 10:44Gewijzigd op 13 November 2020 23:34

In groepjes stonden ze rond achten nog wat na te praten: de senatoren die kort daarvoor gedebatteerd hadden over het initiatiefwetsvoorstel- Bussemaker/Van Dijke dat regelt dat werknemers niet-noodzakelijk zondagswerk mogen weigeren. Gespreksthema: het volstrekt nieuwe feit dat de Eerste Kamer op eigen initiatief een advies van de Sociaal-Economische Raad (SER) gaat vragen over een wetsvoorstel.

Jawel, sinds 1997 is de Senaat hiertoe formeel bevoegd. Maar de wijze waarop VVD, D66 en CDA gisteren in een monsterverbond samenwerkten om voor het eerst in de geschiedenis tot de aanvraag van zo’n SER-advies te komen, wekte veel verontwaardiging. GroenLinks-senator mevrouw Zwerver: „Dit heb ik nog nooit meegemaakt. Wat een onfatsoenlijke gang van zaken.”

Dat „onfatsoenlijk” is in de eerste plaats van toepassing op VVD en D66. Hebben deze partijen niet van meet af aan duidelijk gemaakt, zowel in de Tweede als in de Eerste Kamer, dat zij faliekant tegen deze initiatiefwet zijn? Zij voelen er hoe dan ook niets voor werknemers, ongeacht hun motief, individueel het recht te geven zondagswerk te weigeren. Maar welk nut heeft dan nog een SER-advies?

Bizar is de houding van VVD en D66 bovendien omdat het juist deze partijen zijn die altijd zo hebben afgegeven op de stroperigheid van de besluitvorming in en door middel van de SER. En dan nu toch diezelfde SER weer voor het eigen karretje spannen om uitstel van een beslissing te krijgen?

Voor D66 valt deze actie -om met Zwerver te spreken- nog in een ander opzicht „onfatsoenlijk” te noemen. Aan de twee schriftelijke vragenrondes over het initiatiefwetsvoorstel- Bussemaker/Van Dijke hebben de democraten in het geheel niet meegedaan. Als het hen nog aan visie of informatie ontbreekt, wat had hen belet om in de schriftelijke voorbereiding de initiatiefnemers nog eens grondig aan de tand te voelen? En waarom vroegen zij niet aan het begin van de parlementaire behandeling een SER-advies? Dat was toch veel logischer geweest dan hier op het allerlaatst, vlak voor de eindstemming in de Eerste Kamer, mee te komen?

Toch valt het verzet van VVD en D66, hoe „onfatsoenlijk” ook, te plaatsen. Zij zijn nu eenmaal tegen deze wet en gebruiken alle wegen, ook slinkse, om hun doel te bereiken. Veel moeilijker ligt het bij het CDA. Wat bezielt een christelijke partij om een wetsvoorstel dat de zondagsrust bevordert en dat christenen én niet-christenen de vrijheid geeft op zondag geen betaald werk te verrichten, zo te vertragen?

Senator Hofstedes argument dat er over deze wet een bredere maatschappelijke discussie moet komen, bevredigt niet. Alsof die discussie er niet allang geweest is. Alsof niet zowel werkgevers als werknemers beide Kamers indringend hebben benaderd met hun adviezen. Het probleem is alleen dat FNV, CNV, MHP en RMU een klemmend beroep op de Eerste Kamer deden het wetsvoorstel te aanvaarden, terwijl VNO-NCW een zware lobby ontketende om het tegendeel te bewerken. Sociale partners staan op dit punt lijnrecht tegenover elkaar. Dat zullen ze straks ook in de SER doen.

Maar kunnen de kroonleden in de SER dan niet de doorslag geven, zoals Hofstede stelt? Dat kunnen ze zeker, maar de vraag is vervolgens wat de politiek aan moet met een verdeeld SER-advies. Als het er dan toch op neer komt zelf knopen door te hakken, kan het parlement dat beter meteen doen.

Nogmaals: wat bezielt het CDA? Misschien komt het oordeel van initiatiefnemer mevrouw Bussemaker (PvdA) nog het dichtst bij de waarheid: „Zoals altijd weet het CDA ook nu weer niet te kiezen tussen werkgevers en werknemers.” Het is immers niet voor de eerste keer dat de christen-democraten bij belangrijke beslissingen doorverwijzen naar het maatschappelijk middenveld, zonder een oplossing te bieden voor het feit dat dit middenveld nu juist hopeloos verdeeld is. Blijkbaar voelt Hofstede zich gemangeld tussen zijn verleden als CNV-bestuurder, met alle loyaliteiten die daarbij horen, en de zware en onophoudelijke lobby van de werkgevers, die in de Senaat hun laatste kans zagen de initiatiefwet tegen te houden.

Ondertussen is de Eerste Kamer ver verwijderd geraakt van het spoor waarin zij behoort te lopen: dat van een zuivere juridische en staatsrechtelijke toetsing van wetsvoorstellen. Dat geeft, om met RMU-directeur Schalk te spreken, een „treurig beeld” van de Nederlandse politiek. „Sinds 1994 zijn we er nu al mee bezig individuele werknemers het recht te geven zondagswerk te weigeren. Als je ziet hoe moeilijk het in Nederland blijkbaar is om zo’n klein stapje voorwaarts te maken, hoe moet het dan niet met andere, ingrijpender wetsvoorstellen gaan?”

Scherp herinnert Schalk zich een uitspraak van D66-kamerlid Bakker. „Die zei ooit tegen mij: Als je déze wet erdoor krijgt onder paars, heb je een unicum bereikt. Helaas, het is ons op het laatste moment niet gelukt. We moeten nu afwachten tot na de zomer.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer