Mol transporteert naar 50 meter hoogte
Verticaal transport op de bouwplaats. Het Dordtse bedrijf Mol Verhuur bestaat ervan. Dagelijks verhuurt het bedrijf materiaal om goederen en personen in de flat- en woningbouw „op hoogte krijgen.” „Op tijd leveren, doen wat je belooft. Dat is vaak nog belangrijker dan de prijs”, weet directeur Remko Mol. „En natuurlijk ook kwalitatief goed materiaal leveren. In al die jaren zijn er gelukkig geen ongelukken gebeurd.”
Na enkele moeilijke jaren krabbelt het bedrijf weer uit het dal. „We zijn conjunctuurgevoelig”, beseft de directeur. „De neergang in de bouw in de afgelopen jaren is ook aan ons niet onopgemerkt voorbijgegaan. We hebben één jaar een klein verlies geleden, in 2003. Vorig jaar kwam de omzet al weer in de buurt van de 2 miljoen euro uit. Dit jaar is er een verdere verbetering.”
Het verhuurbedrijf omvat twee grote loodsen met daarvoor een showroom, enigszins verscholen achter de grote opslagtanks van enkele chemische bedrijven, op een industrieterrein aan de rand van de Dordtse Kil. De showroom is geheel gevuld met elektrisch gereedschap, verwarmingsapparatuur, aggregaten, bekistingartikelen, meetinstrumenten, aansluitkasten en speciale kleding. En nog veel meer.
Het familiebedrijf, door eigenaar Mol omschreven als een „echte mkb-onderneming”, werd opgericht door Machiel Mol. De uit Zeeland afkomstige handelsreiziger verhuisde, op zoek naar een beter bestaan, in 1929 naar Dordrecht. Hij begon op 1 januari 1940 een handel in rondhout, vetten en oliën. Na de oorlog werd het bedrijfje door twee zoons voortgezet, waarbij de handel zich tijdens de wederopbouw verplaatste naar de verkoop van machines, gereedschappen en andere bouwmaterialen. De huidige eigenaar kwam in 1988 in het bedrijf, dat hij 1993 kocht. „Mijn vader had de zaak halverwege de jaren tachtig van de hand gedaan, een opvolger leek er toen niet in te zitten. Ik heb het teruggekocht van de Amerikaanse eigenaar.”
In die tijd kwam de verhuur van machines goed op gang. „Dat werd zo’n belangrijk deel van de omzet dat ik eind jaren negentig voor de keus stond: of me specialiseren in de verkoop of overstappen naar de verhuur.” Het werd het laatste. De verkoopafdeling verkocht Mol begin 2001 aan een Brabantse groothandel.
De opbrengsten uit de opbouw, het onderhoud en het verhuur van transport- en goederenliften vormen sinds die tijd het leeuwendeel van de inkomsten. Mol: „We bieden verder een compleet pakket gereedschappen en materialen voor de professionele bouw, maar de transportliften zijn onze corebusiness. Naast verhuur hebben we ook een dealerschap voor de verkoop ervan.”
De verhuur van de dure materialen vergt grote investeringen. Mol moet het hebben van de toegevoegde waarde. „ Wij zorgen ervoor dat het materiaal op tijd op de bouwplaats arriveert, we bouwen het op en verzorgen, voorzover mogelijk, ook de keuringen. We hebben eigen monteurs en verlenen service op de bouwplaats. Daarnaast kunnen we alles regelen, van dranghekken en rijplaten tot opslagcontainers. Met één telefoontje heeft de aannemer het voor elkaar. Hij krijgt één factuur en heeft bij ons één contactpersoon.”
Gecertificeerde medewerkers verrichten de opstellingskeuring van de goederenliften. Dat ligt anders voor de liften waarmee personen naar de bovenste delen van de steigers worden gebracht. „De keuringen daarvan zijn voorbehouden aan het liftinstituut, dat om het halfjaar controle verricht.” De meeste klanten zijn afkomstig uit Zuidwest-Nederland. Voor de grotere klussen levert Mol ook wel liften op grote bouwprojecten in onder meer Amsterdam en Utrecht. Recent heeft het Dordtse bedrijf voor de afbraak van een schoorsteen in de Botlek ook een goederen- en personenlift gebouwd met een masthoogte van 93 meter. „Dat was een uitzondering”, zegt de directeur, „wij hebben het meest te maken met middelgrote aannemers die liften nodig hebben die reiken tot een hoogte tussen de 20 en de 50 meter.”
Bij het bedrijf werkt twaalf man, voornamelijk monteurs en verhuurmedewerkers. Sinds 1999 heeft het bedrijf ook een vestiging in Poeldijk, geopend om het groeiende aantal klanten in het Westland van dienst te kunnen zijn. Daar werken twee mensen. „In verband met de service en het transport van een aantal onderdelen moeten we niet te ver van de klant af zitten.”
Mol heeft een duidelijk doel voor ogen. „Ik wil graag de komende jaren het bedrijf laten uitgroeien tot maximaal zes vestigingen, waarbij ik denk aan nieuwe steunpunten in de omgeving van Rotterdam, Gorinchem, Gouda en eentje op de Zuid-Hollandse eilanden. Maar dat gaat heel voorzichtig, want met een bedrijf van onze omvang moet elke euro die we investeren op korte termijn kunnen renderen.”