Kerk & religie

Lichtkogels vanuit de Laurenskerk

Viermaal gaat de duizendkoppige menigte deze avond in groepjes van vijf, zes man uiteen. Om aan de hand van een aantal gebedspunten „God te danken”, zich „te verootmoedigen” en „voorbede te doen” voor Nederland en voor Rotterdam. Evangelist Theo Visser: „Ik hoop dat deze historische avond een vervolg krijgt. In uw persoonlijk leven en over kerkmuren heen.”

Kerkredactie
15 May 2002 09:55Gewijzigd op 13 November 2020 23:34

Het is deze veertiende mei op de dag af 62 jaar geleden dat Rotterdam veranderde in een rokende puinhoop. Van de monumentale St. Laurenskerk bleef weinig over dan een viertal muren. Duitse vliegers met 97.000 kilo bommateriaal aan boord deden hun vernietigend werk. Toch had het nóg dramatischer met de stad kunnen aflopen, betoogde Theo Visser dinsdagavond. „Juist toen bommenwerpers met nog eens 50.000 kilogram aan explosieven kwamen aanvliegen, stegen twee rode lichtkogels omhoog. Daarop gingen ze rechtsomkeert.”

Visser had de leiding tijdens een ”Kroonbede” in de Grote- of St. Laurenskerk. De bijeenkomst aan de vooravond van de verkiezingen was belegd om „samen te bidden voor stad, land en overheid. Want we zijn ervan overtuigd dat God een ootmoedig gebed op Zijn tijd en wijze wil verhoren.” Onder de aanwezigen bevonden zich de Tweede-Kamerleden Rouvoet en Van Dijke en oud-minister C. P. van Dijk.

Rotterdam is vorige week opnieuw gebombardeerd, zei Visser. „De stad is in rouw na de moord op Fortuyn. Ze trilt op haar grondvesten. Ons land gaat naar de ondergang. Daarom is het nodig dat er lichtkogels worden afgevuurd. In afhankelijkheid van de God van hemel en aarde.”

Ds. P. L. de Jong, hervormd predikant in Rotterdam-Delfshaven, wilde „eigenlijk alleen maar een psalm voorlezen. Psalm 146. Een loflied, dat begint en eindigt met Hallelujah.” „Toen ik voor deze avond werd gevraagd, leefden we nog in andere tijden”, verklaarde ds. De Jong zijn keuze. „Ik kan me voorstellen dat u denkt: Valt er vandaag nog wel wat te danken? Toch is Psalm 146 zeker niet oppervlakkig. Hij werd geschreven in de tijd van de profeten Haggaï en Zacharia, een periode die maar weinig reden tot lofprijzing gaf. Er waren veel misstanden in het land en economisch ging het zeker niet goed. De psalm zet echter niet in bij de misère, maar bij God. Zo lang als ik leef zal ik mijn lied zingen. Dwars tegen alle narigheid in.”

Waar zijn de vaders en moeders en coaches bij wie jongeren zich thuis voelen? Emotioneel riep Christine de Jager -„ze hebben mij gevraagd als jongere, maar ik ben 26, dus veel te oud”- de aanwezigen op „zich weer te gaan bekommeren om de jongeren. Ouderen zouden hen op de schouders moeten nemen om zo de reuzen in het land te lijf te gaan”, zei ze, verwijzend naar de geschiedenis van de verspieders. „M’n hart gaat er gewoon van kloppen.”

„Ik denk dat het heel belangrijk is dat we weer oog krijgen voor onze naaste”, aldus De Jager, onder meer werkzaam voor de jongerenorganisatie Impact World Tours. „We zijn veel te zelfgericht geworden. Te vaak zijn we alleen maar bezig met onze eigen genezing en gaan we pas naar buiten als we die hebben gevonden. Maar God vraagt beide van ons. Kijk maar naar Jezus: Hij was er altijd, op het marktplein, onder de mensen.”

J. S. Pasterkamp, evangelisch voorganger in Rotterdam, meldde dat hij en nog een aantal predikanten en christelijke organisaties in februari een onderhoud hadden met burgemeester Opstelten. „Een heel fijne en open ontmoeting. Samen hebben we een aantal zorgpunten gedeeld. Of we die als gebedspunten mochten meenemen, hebben we de burgemeester gevraagd. Hij had er geen enkel bezwaar tegen, integendeel.”

Zaken waarover Opstelten zich grote zorgen maakt, zijn, aldus Pasterkamp, de grote mate van onveiligheid in de stad; de samenstelling van de bevolking -168 nationaliteiten, 43 procent is van niet-Nederlandse komaf- en het feit dat Rotterdam „de verkeerde lijsten aanvoert”, bijvoorbeeld als het gaat om het lage gemiddelde opleidingsniveau en inkomen en het hoge werkloosheidscijfer.

Na Pasterkamps uiteenzetting verspreidden de aanwezigen zich voor de laatste keer in groepjes. Gebedspunten waren ditmaal de zorgen van Opstelten én de verkiezingen. „Het is tijd voor de Heere dat hij werkt”, zei Theo Visser. „Wat een zegen als er zo veel gebeden opstijgen naar de troon van God.”

Toch nam gisteren niet iedere bezoeker deel aan de gezamenlijke gebeden. Voormalig minister C. P. van Dijk was één van hen. „Ik bid liever alleen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer