Rotterdam blijft ijveren voor betere nazorg verslaafden
De Rotterdamse aanpak om overlastgevende verslaafden consequent in de gaten te houden moet worden voortgezet. Dat vindt wethouder Van den Anker (Volksgezondheid en Veiligheid). „Het verslavingsbeleid moet veranderen. Het blijkt dat je veel kunt bereiken als de nazorg goed is".
Volgens Van den Anker is het goed gebleken dat de gemeente de regie in de aanpak van de ergste overlastgevenden op zich heeft genomen. „Voorheen kreeg de gemeente de klachten over overlast door verslaafden, maar werd gezegd: ’Daar gaan we niet over. We kunnen de politie, justitie en de zorginstellingen niet aansturen’".
De wethouder maakte donderdag bekend dat het college zijn doel heeft gehaald om voor 2006 de zevenhonderd belangrijkste overlastgevende verslaafden minstens drie maanden in een ’traject’ te hebben geplaatst. „Maar we zijn er nog niet. We moeten de nazorg echt veel beter regelen om te voorkomen dat iemand die zijn straf heeft uitgezeten of behandeld is, terugvalt in zijn oude gedrag".
Het consequent bijhouden wat er met de overlastplegers gebeurt, heeft volgens haar ook duidelijk gemaakt dat het bestaande beeld ’dat het een hopeloze groep is’ niet klopt. „Intensief volgen kan werken. We zien ook verbeteringen. De Strafrechtelijke Opvang (SOV–drang) heeft hoopgevende resultaten, wie uitstroomt zorgt voor minder overlast en er zijn ook mensen die we helemaal niet terugzien via de politie. Deze aanpak is effectiever dan wat hiervoor gebeurde en je geeft mensen ook nog een perspectief".
De werkwijze kost wel veel geld. Van Anker: „Tientallen miljoenen. Maar als ze op straat leven kost het de samenleving nog veel meer. De bedden en cellen zijn er toch al, maar worden nu beter gebruikt".
De afgelopen drie jaar wezen wat betreft Van den Anker ook uit dat niet alle verslaafden te helpen zijn. „We hebben een groep van ongeveer dertig personen bij wie proberen te voorkomen dat ze verder afglijden, maar ze worden niet beter. Voor hen hebben we iets nodig wat er nog niet is: een long–stay–voorziening waar we ze niet meer behandelen, maar waar ze ook geen overlast meer veroorzaken".