Hij informeerde de Cubaanse bevolking ook over een referenduminitiatief dat ingrijpende wijzigingen in het socialistische stelsel van Cuba beoogt. Carter hield zijn toespraak in aanwezigheid van president Fidel Castro en andere Cubaanse hoogwaardigheidsbekleders.

Carter zei dat hij had vernomen dat het referenduminitiatief voldoende handtekeningen heeft gekregen om als petitie te worden aangeboden aan het parlement.

De mensen achter het initiatief dienden een lijst in met 11.020 handtekeningen. Zij vroegen het parlement het wettige kader te scheppen voor het houden van een referendum over zaken zoals mensenrechten, amnestie voor politieke gevangenen, het recht op ondernemingsgewijze productie en kieswethervormingen.

Carter ging in op de verschillen tussen de VS en Cuba met betrekking tot de mensenrechten. Hij constateerde dat Cuba een eenpartijstelsel heeft dat geen ruimte biedt voor het voeren van oppositie.

Castro ging in op het betoog van Carter en argumenteerde dat het concept van democratie ontstaan is in het oude Athene, waar nog geen 20.000 burgers heersten over ongeveer 50.000 mensen zonder burgerrechten en 80.000 slaven. De Cubaanse leider vertaalde de situatie van het oude Athene naar de huidige wereldsituatie, waarbij de op westerse leest geschoeide democratieën de overgrote meerderheid van de wereldbevolking economisch overheersen. Cuba „jaagt de droom na van rechtvaardigheid, van werkelijke vrijheid, van ware democratie, van ware mensenrechten”, aldus Castro.

Carter zei verder dat de tijd rijp is voor het verbeteren van de betrekkingen tussen zijn land en Cuba door het handelsembargo op te heffen. De Amerikanen stelden het embargo veertig jaar geleden in, enkele jaren na de Cubaanse revolutie.

Carter wekte eerder in de Verenigde Staten opschudding door te verklaren dat Amerikaanse functionarissen hem hadden gezegd dat er geen bewijzen zijn dat Cuba bezig is met de ontwikkeling van massavernietigingswapens.