Zwarte kerken in Zuid-Afrika groeien sterk
De christelijke kerken groeien sterk onder de zwarte bevolking van Zuid-Afrika. Zwarten wisselen echter gemakkelijk van kerk. Prof. dr. Schalk J. Botha, emeritus hoogleraar kerkgeschiedenis en kerkrecht in Pretoria, beschouwt het Afrikaanse heidendom als een bedreigende factor voor de identiteit van de kerken.
„Als een predikant niet tegemoetkomt aan hardnekkige heidense tradities, heeft hij soms weinig ingang in de gemeente”, zegt prof. Botha, lid van de Nederduitsch Hervormde Kerk. Hij logeerde enkele dagen bij dr. G. Bos in Serooskerke, emeritus predikant binnen de Protestantse Kerk in Nederland. De voormalig redactievoorzitter van het blad Confessioneel heeft al geruime tijd goede contacten met Zuid-Afrikaanse kerken.
De Nederduitsch Hervormde Kerk heeft haar wortels in Nederland, aldus prof. Botha. Het is een relatief klein kerkverband met ongeveer 310 gemeenten, 380 predikanten en 130.000 leden. „De meesten van onze predikanten komen uit Nederland en tot op de dag van vandaag zijn we sterk op dit land georiënteerd. Je kunt onze kerk beschouwen als een historische voortzetting van de Nederlandse Hervormde Kerk. Alleen, wij kennen geen modaliteiten zoals in de Hervormde Kerk. Dat wil niet zeggen dat er bij ons geen theologische verschillen zijn. Maar dat zijn slechts accentverschillen. Wij ondergaan invloeden van Kohlbrugge en Hoedemaker -de confessionele richting- maar er zijn ook predikanten die door Karl Barth zijn gevormd. Je kunt onze kerk in zijn algemeenheid beschouwen als een behoudende kerk die de moderne, liberale theologie afwijst.”
Prof. Botha was van 1980 tot 1992 hoogleraar zendingswetenschap aan de zwarte Universiteit van die Noorde, van 1993 tot 2000 hoogleraar kerkgeschiedenis en kerkrecht aan de Universiteit van Pretoria. Die universiteit kende tot 2000 twee theologische faculteiten, die nu één zijn geworden. De faculteit is de officiële opleiding voor de Nederduitsch Hervormde Kerk, maar biedt ook ruimte aan kleinere kerkelijke groepen, zoals baptisten en presbyterianen.
Lange tijd was prof. Botha betrokken bij de opleiding van predikanten voor de zendingskerken in het zuidelijk deel van Afrika. Hij constateert een sterke toename van het aantal theologische studenten sinds de jaren tachtig onder de verschillende bevolkingsgroepen, zoals de Zoeloes, Soetoes, Xhosa’s en Schwana’s.
Een van de snelst groeiende kerken onder de zwarten is de Rooms-Katholieke Kerk. „Zwarten worden aangesproken door de pompeusheid van de roomse liturgie, waaraan ze de voorkeur geven boven de sobere protestantse liturgie. Veel zwarten voelen zich ook aangetrokken tot de methodisten en niet te vergeten tot de onafhankelijke Zion Christian Church, met haar miljoenen aanhangers. Deze kerk kenmerkt zich echter door een vermenging van zionisme en elementen van de Afrikaanse religie. Maar ook daar zijn inmiddels verschillende richtingen ontstaan, die zich nu tooien met symbolen als de davidsster en de laurierkrans. De structuur van deze gemeenten is los, ze hebben vaak geen eigen gebouwen. Het is moeilijk om een schatting te geven van aantallen omdat er veel niet-ingeschreven leden zijn.”
Typerend voor de bloei van de zwarte kerken is dat zwarten gemakkelijk van de ene kerk naar de andere overgaan. „Zwarten hebben weinig besef van traditie en traditionele kerkstructuren, zoals blanken dat hebben. Soms bestaat het idee dat ze overgaan naar een ander verband omdat ze het daar, ook materieel, beter denken te krijgen. Verder voelen zij zich sterk aangetrokken tot de charismatische beweging. Het is onderdeel van hun cultuur dat ze graag bezig zijn met zang en muziek. De meeste zwarten bevinden zich in de onafhankelijke kerken.”
De overgrote meerderheid van de Zuid-Afrikaanse bevolking, 90 procent, is zwart; een kleine minderheid van amper 10 procent is blank, 2 procent is kleurling (Indiër). „Van de hele bevolking noemt 72 procent zich christelijk. Dan praten we over een rijke geschakeerdheid van blanke en zwarte kerken. Er is in ons land sprake van een oprukkende secularisatie, vooral in de steden. Maar op het platteland heeft de kerk nog altijd grote invloed.”
Bezorgd is prof. Botha over het Afrikaanse heidendom, dat voortdurend de kop opsteekt. Hij beluisterde heel wat verhalen van zijn studenten. „Een vertrouwensband is belangrijk om te zien wat er onder studenten leeft. Ik heb eens een promovendus meegemaakt die niet bij de feestelijke overhandiging van zijn bul kon zijn omdat hij in een rouwperiode verkeerde van een broer die vier maanden daarvoor gestorven was. Hij moest diens graf onderhouden, met gebruiken die duidelijk heidense wortels hebben. Ik heb gevraagd of hij dat kon rijmen met zijn christelijk geloof. Hij zei: Als ik het niet doe, word ik nooit meer aanvaard in mijn familie. Christenen worstelen om vrij te blijven van bijgelovige praktijken. Het is moeilijk om mensen te veroordelen, want je weet niet wat er in hun harten leeft. Je kunt niet van alle tradities zeggen dat ze strijden met het christelijke geloof. Het grensgebied is soms erg vloeiend.”
Zuid-Afrika verkeert in een overgangssituatie, merkt de emeritus hoogleraar op. „Het land worstelt, na de afschaffing van de apartheid, nog steeds om stabiliteit en orde te krijgen. Veel blanken emigreren momenteel, met als belangrijke economische reden dat veel banen door anderen worden ingenomen. De meerderheid komt ook niet meer terug, wat de problemen vergroot.
Geweld, criminaliteit en ontwrichting zijn kenmerken van de Zuid-Afrikaanse samenleving geworden. Ook ik heb inmiddels mijn huis beveiligd en tralies aangebracht. Het geweld speelt zich overigens niet alleen af tussen blank en zwart, maar ook tussen hen onderling. Kerken moeten veiligheidsmaatregelen nemen omdat er tijdens erediensten overvallen worden gepleegd. Auto’s worden gestolen terwijl de mensen in de kerk zitten.”
Prof. Botha constateert dat de Afrikaanse kerken ondanks alle sociale ellende, mede door de oprukkende aids, een sterk zendingsbewustzijn hebben. „Dat geldt voor zowel de zwarte als de blanke kerken. Wat de blanke kerken betreft, is de NG-Kerk daar een wervend voorbeeld van. Ik ben bezorgd over de toenemende invloed van heidense praktijken, maar zeg tegelijkertijd dat Afrikanen hun geloof op een inheemse wijze moeten verwoorden en recht hebben op een eigen geloofsbelijdenis. De Afrikaanse traditie kunnen we niet negeren, al mogen we de Schrift niet aanpassen aan de cultuur. In Afrika, en ook in Zuid-Afrika, is gemakkelijk een gesprek over God te krijgen en besteden de media veel aandacht aan godsdienst. Maar omdat er tegelijkertijd ook een openheid is voor de islam en andere godsdiensten is er nog een belangrijke strijd te voeren om het christendom blijvend zijn invloed op het volksleven in Zuid-Afrika te laten behouden.”