HRW presenteerde dinsdag in Moskou een rapport over het bloedbad in de Oezbeekse stad Andijan van 13 mei. De organisatie interviewde vijftig getuigen die zeggen dat de regeringstroepen herhaaldelijk het vuur hebben geopend op groepen demonstranten, met vele honderden doden als gevolg. „De omvang van de schietpartij was zo groot en het karakter ervan zo willekeurig en onevenredig, dat het best kan worden gesproken van een moordpartij”, zegt HRW.

Volgens HRW heeft de Oezbeekse regering nagelaten gewonden te laten verzorgen. Veel gewonden zouden de gehele nacht op straat hebben moeten doorbrengen en werden de volgende morgen door soldaten doodgeschoten. Ook probeerden de Oezbeekse autoriteiten het bloedbad in de doofpot te stoppen door alle lichamen op te ruimen die niet aan het profiel voldeden van de jonge militante mannen die de regering verantwoordelijk stelt voor de gevangenisuitbraak en de gijzelingen.

Volgens de regering zijn er 36 politiemannen en militairen, alsmede 137 anderen, meest islamitische extremisten, om het leven gekomen toen de opstandelingen probeerden door veiligheidskordons heen te breken.

HRW dringt er bij Washington op aan om, zolang de Oezbeekse regering niet instemt met een internationaal onderzoek, geen besprekingen te voeren over een langetermijnregeling voor de Amerikaanse militaire basis in het land.

Het Internationale Rode Kruis meldde dinsdag dat het nog steeds geen toegang heeft gekregen tot gewonden en gevangenen. De regering weigert hiervoor toestemming te verlenen.