Marjan Berk zoekt verre voorouders
Titel:
”Het bloed kruipt. Op zoek naar Jacob Cats”
Auteur: Marjan Berk
Uitgeverij: Atlas, Amsterdam, 2005
ISBN 90 450 1571 4
Pagina’s: 288
Prijs: € 16,90. Na het succes van Geert Maks ”De eeuw van mijn vader” gaan allerlei schrijvers op de vooroudertoer. Judith Koelemeijer beschouwde het leven van haar grootmoeder in ”Het zwijgen van Maria Zachea”, Nelleke Noordervliet vertelde het verhaal van haar overgrootmoeder in ”Altijd roomboter” en Jan Siebelink nam de geschiedenis van zijn vader tot thema van ”Knielen op een bed violen”. Maar Marjan Berk doet het grondiger dan alle anderen: in haar nieuwste boek spelen alle mogelijke voorouders en stamverwanten een rol.
In de familie van Marjan Berk -pseudoniem van Marie-Janne van Baaren (1932)- heerste de hardnekkige overlevering dat Jacob Cats ergens in het arsenaal van voorouders thuishoorde. Dat sprak de schrijfster aan: „Toen ik nogal laat in mijn leven ging schrijven, beriep ik mij af en toe op die vermeende voorvader om twijfelaars te overtuigen van mijn talent.”
Maar hoe het precies zat wist niemand. Reden voor Marjan Berk om zich te laten meevoeren in de trend die vandaag tallozen in zijn greep heeft: ze ging op zoek naar haar voorouders. Dat leverde het boek ”Het bloed kruipt” op, een leuk leesbaar verhaal waarin de Zeeuwse archivaris Huib Uil -hoofdbestuurslid van de SGP, maar het is de vraag of Marjan Berk dát wist- een belangrijke rol speelt. Nog belangrijker is een zekere Robinson, fanatiek stamboomonderzoeker, die we vermoedelijk moeten identificeren als Jeroen-Martijn Hangoor, eigenaar van het Nederlands Genealogisch Bureau.
Deze deskundigen hebben het echte werk gedaan, zo blijkt uit het verhaal. Al die bloed- en aanverwantschapslijnen die meer dan honderd pagina’s van het boek vullen, zijn niet het resultaat van eigen zwoegen: ze vormen het door anderen bijeengebrachte materiaal waarop de schrijfster dankbaar en vrolijk voortborduurt. Begrijpelijk dus wel dat ze het integraal wil opnemen, maar of het nu voor elke lezer interessant is? Dit soort informatie hoort thuis in een genealogisch blad, niet in een boek dat bedoeld is als verstrooiing voor een breed publiek.
Dat neemt niet weg dat Marjan Berk een kwartierstaat heeft om trots op te zijn, eerlijk is eerlijk. Interessante Amsterdamse en Zeeuwse koopmansfamilies, zelfs hier en daar een linkje naar beroemde Nederlanders als P. C. Hooft en Kenau Simonsdochter Hasselaar. Maar opmerkelijk genoeg heeft het geheel niets met Jacob Cats te maken: aan het eind van het onderzoek moet de schrijfster concluderen dat de familieoverlevering nooit enige basis in de werkelijkheid kan hebben gehad.
Dat verhindert haar echter niet om het boek volgens plan te voltooien: afwisselend een hoofdstukje Cats en een hoofdstukje speurtocht van Marjan Berk. Leuk gevonden wel, en de auteur slaagt er zeker in om de figuur van Cats dichterbij te halen - zij het dat ze nogal nadrukkelijk accenten legt op de erotische kant van ’s mans leven. Maar eigenlijk hebben die twee invalshoeken uiteindelijk niets met elkaar te maken, dat is toch een zwaktebod.
Bovendien, erg diepgravend is het allemaal niet. Marjan Berk gebruikt haar familiegeschiedenis niet om een breder verband te schetsen, zoals Geert Mak en Judith Koelemeijer doen. Evenmin neemt ze het verzamelde materiaal als uitgangspunt voor een echte grote roman, zoals Jan Siebelink. Ze doet zelfs geen enkele poging om het verschijnsel familieonderzoek te problematiseren, zoals Marijke Hilhorst en Nelleke Noordervliet.
Dat maakt ”Het bloed kruipt” tot een boekje dat lekker wegleest, maar weinig indruk nalaat. Van dit materiaal was iets moois te maken geweest - jammer dat het zo’n oppervlakkige behandeling krijgt. Wie de boeken van Agnes Amelink, Annejet van der Zijl of Frank Westerman leest, ziet dat er met de geschiedenis van een familie veel boeiender dingen te doen zijn.