Enschede herdenkt vuurwerkramp sober
Enschede is de vuurwerkramp van 13 mei 2000 nog niet vergeten. Dat kan natuurlijk ook niet. De enorme explosies op die zonnige zaterdagmiddag rond halfvier troffen stad en volk in het hart. De dag van maandag stond in het teken van herdenking. Het ging heel sober toe. In heel de stad hingen vlaggen halfstok, schoolkinderen staken rozen in het gaas rond het kindermonument ”Een vogel kiest zijn vlucht” en gisteravond was er een herdenkingsbijeenkomst bij de ingang van het Rijksmuseum Twenthe.
Maandagmiddag twee uur. Het is druk bij het kindermonument. Vijf sculpturen van vogels en wat daarvoor door moet gaan, staan op hun grijsmetalen sokkels. Tientallen leerlingen van de openbare basisschool De Noordlinde steken, geholpen door meesters en juffen, hun rozen in het gaas. Witte rozen zijn het. Op de vraag waarom er gekozen is voor witte bloemen weet Roderik (een jaar of zeven) wel een antwoord: „Omdat er mensen zijn doodgegaan.” Stagiair Gerben Keujer staat erbij en kijkt ernaar. Niet dat het gebeurde hem vreemd is, want twee jaar geleden liep hij stage op de andere locatie van de school.
Tot drie uur is het een komen en gaan van groepen kinderen. Het gaas dat voor deze gelegenheid is gespannen bij het monument op de hoek Hulsmaatstraat/Stroïnksbleekweg krijgt het onder de vracht rozen zwaar te verduren. Aan de meeste rozen hangt een kaartje met een boodschap of een wens. Een jochie schreef: „Ik wens dat mijn oma gelukkig is. Ik wens dat mijn opa goet met hem is met hem komt goet hij is doot.” Een ander: „Om nooit te vergeten. Jolanda.”
Adjunct-directeur Ton Scheltens van De Noordlinde: „De vijf sculpturen zijn door de kinderen van de Bonifatiusschool, de Toermalijn, de Anna van Buren en onze school gemaakt. Sinds de ramp werken we als scholen onderling heel nauw samen.” Scheltens heeft persoonlijk geen schade geleden door de ramp, maar dat betekent voor hem niet dat de herinneringen aan het drama wegzakken.
Burgemeester Mans is er ook. Zodra een groep kinderen aankomt, helpt hij een handje om de rozen in het gaas te wurmen. Zelf heeft hij een grote gele geplaatst. Waarom hij hier aanwezig is? „De ramp is er in de beleving van veel Enschedeërs nog elke dag. Hoe diep de gebeurtenissen ingrijpen in kinderlevens kun je zien aan de tekeningen en opstellen die ze maakten. Ik hoor hier gewoon te zijn.”
In de voormalige woonwijk vlak bij de Anna van Burenschool sneuvelt inmiddels het ene na het andere huis onder de slopershamer. Hele rijen huizen (vlak voor de ramp nog gerenoveerd) gaan alsnog voor de bijl.
Terwijl groepjes mensen bij het hek aan de Roomweg staan, daar een bloem of een mandje met een plantje aan bevestigen en wat voor zich uitstaren, knagen kraanmachines met gemene knijpbekken met geweld aan de betonconstructies van de laatste restjes oude bebouwing. Een lijst met de namen van de 22 slachtoffers van de ramp hangt te wapperen in de wind.
Het ruim 60 hectare grote terrein tussen de Lasondersingel en de Roomweg is zo goed als kaal. En dat moet ook, want nog dit jaar moet de bouw van zo’n 1500 woningen, winkel- en bedrijfspanden gaan beginnen. Enschede laat het er niet bij zitten. Op kleurrijke borden doet de gemeente de wederopbouwplannen uit de doeken. De zwaarbeschadigde huizen aan de Lasondersingel, in Enschede bekend als de ”Wachters van Roombeek”, zijn zo goed als klaar om hun bewoners te ontvangen. Ondertussen draait de Grolsch-fabriek op volle toeren.
De kerken rond de rampplek hebben de deuren geopend voor ieder die maar binnen wil komen. Ook de gereformeerd vrijgemaakte Lasonderkerk is open. Dat het gebouw aan de Lasondersingel twee jaar geleden zwaarbeschadigd raakte, zou je niet zeggen. In juni vorig jaar nam de gemeente de kerk weer in gebruik voor de zondagse erediensten. Gemeentelid en bouwkundige A. G. de Roode: „Onze kerk is op een schilderbeurt van het buitenwerk na zo goed als klaar.” „Van de zomer komen de laatste glas-in-loodramen”, vult D. G. Hans aan. „Dan is echt alles af.”
De heren halen samen met de andere gemeenteleden S. J. van der Wal (voorzitter commissie van beheer), F. van der Linde (diaken) en G. Koops (voorzitter van de diaconie) herinneringen op van de hectische tijd die na de ramp aanbrak. Op de zondagavond na de klap kwam de kerkenraad in spoedvergadering bijeen in de kantine van een voetbalclub om te bezien wat er moest gebeuren om de 120 getroffen gezinnen van hun gemeente te helpen. Dertig gezinnen waren letterlijk alles kwijt. Koops: „Ze hadden zelfs geen kleren meer om aan te trekken.” De Roode, werkzaam bij een grote woningcorporatie, is inmiddels uitgeschakeld door burn-out. Hij was maandenlang bijna dag en nacht in touw. Eén gemeentelid verblijft nog steeds in een psychiatrische inrichting.
Ds. A. J. Mol is ’van na de ramp’. De predikant heeft zondag in de preek aandacht geschonken aan de gebeurtenissen van 13 mei 2000. „Mensen reageren heel verschillend als het gesprek op de ramp komt. De een zegt: Nu is het wel genoeg geweest, terwijl de ander nog steeds grote behoefte heeft om erover te praten. Dat laatste is vaak het geval bij zwaar gedupeerden. Een man komt de kerk binnenlopen en begint direct tegen ds. Mol aan te praten over zijn belevenissen op de bewuste dag.
Om vijf voor halfvier wordt het even stil. Dit is het tijdstip waarop de eerste dreun twee jaar geleden de stilte verbrak. De klokken van alle kerken in heel Enschede beginnen te luiden. Tot vijf over half. De explosie zelf zal nog jaren langer naklinken.