Heeft God Zijn eigen Zoon niet gespaard? Laat dan niemand van ons zijn zonden sparen. De zonde was het zwaard dat Christus doorboorde. Laat de droefheid over de zonden uw hart doorboren.O, wee als u de zonde spaart. God zal u niet sparen. De Heere zal dan niet willen vergeven, maar Hij zal toorn en vuur roken over die man. Al de vloek, die in dit boek geschreven is, zal op hem liggen.

Wij sparen de zonden als wij er flauwtjes tegen strijden, als we haar verkleinen, verontschuldigen, bedekken en verdedigen. Als we onder de rechtvaardige bestraffing om de zonden ongeduldig worden. Alle vriendelijkheid aan de zonden bewezen, is wreedheid aan de ziel begaan.

Als God Christus niet gespaard heeft, zal Hij ook om Zijnentwil de gelovigen niet sparen. Want de Borg kon niet gespaard worden, opdat de hoofdschuldigen voor eeuwig gespaard zouden blijven.

Als God Zijn volk verdrukt, doet Hij dit niet om voor Zichzelf genoegdoening te ontvangen, maar om hen wel te doen. Zou God de roede van de kastijding sparen, dan zou dit niet tot ons voordeel zijn.

Wat echter de slagen der rechtvaardigheid betreft, deze zullen in der eeuwigheid nooit meer door de gelovigen gevoeld worden. Al de toorn en al de vloek, al de gal en alsem, werden in Christus uitgeperst en er is geen druppel overgebleven die het Zijn kinderen bitter kan maken.

John Flavel, predikant te Darmouth (Voorbereiding voor het lijden, 1767)