Ranken die geen vruchten dragen, zijn mensen die niet in Christus zijn. Ze pronken wel met de naam, maar als de verdrukking komt, vallen zij af en krijgen ze met Demas de tegenwoordige wereld lief. De Zaligmaker vergelijkt hen met het zaad dat op de steenrots valt, maar als de zon gaat schijnen, verdort het. Ze zijn als de wonderboom van Jona. Hij was snel groot en men stond er verbaasd over. Doch het was maar voor een dag. Onder de ranken die in Christus geen vrucht dragen, verstaan wij ook hen, die een schijn van godsdienst hebben. Zij hebben de naam dat ze leven, maar het zijn witgepleisterde graven. Ze zijn als die vijgenboom, die vervloekt werd omdat hij geen vruchten droeg.Hoe gedraagt zich de Landman nu? Jezus spreekt het oordeel over hen uit. Alle rank die geen vrucht draagt, neemt Hij weg. Dit slaat niet alleen op Judas. Daarom zegt Christus: „Alle rank.” Dat zijn Jood en Griek, jong en oud, rijk en arm. Wie hij ook mag wezen, het zijn allen die geen vrucht dragen. Hij neemt ze weg en snijdt ze af tot het vuur van de veroordeling.

De Landman neemt ze weg en zondert ze af van die waarlijk in de rank zijn geënt. Hij zuivert het koren van het kaf. Hij neemt de middelen van de zaligheid weg. Hij kapt af de kop en de staart, de tak en de bies.

Frederik van Houten, predikant te Middelburg (Ziels-verkwikkende raad, 1719)