Vaker durven falen kan innovatie bevorderen
De overheid kan meer doen om innovatie te bevorderen. Dat stelt prof. Frans van Vught
, die deze week namens het innovatieplatform veertien actievoorstellen aan de overheid aanbood. De overheid kan innovaties aanjagen. Maar dan moet haar werkwijze wel veranderen. Minder toezicht op maatschappelijke organisaties, departementsoverstijgend investeren in het oplossen van maatschappelijk problemen, ’onhollands’ omgaan met de aanbestedingsregels van de EU en bovenal… méér economisch risico nemen. Dat is de kern van de veertien acties die het innovatieplatform voorstelt in het rapport ”Grenzen zoeken, grenzen verleggen”.
Wil de overheid innovatie bevorderen, dan moet zij de balans in haar werken verder verschuiven van de departementale kokers naar samenwerkingsprojecten. Ook zou ze nog meer dan nu van buiten naar binnen dienen te opereren en niet te bang moeten zijn om fouten te maken.
Het doorbreken van de verkokering is een wezenlijk punt. Veel maatschappelijke problemen overschrijden de grenzen van de ministeries. Onze oplossing: maak deltabudgetten voor investeringen in oplossingen voor dit type problemen. Die budgetten worden beheerd door een budgetbeheerder die bijvoorbeeld rechtstreeks rapporteert aan de premier. Hij krijgt de opdracht het probleem binnen een duidelijk gestelde tijd op te lossen.
Minder regels
Ook vindt het platform dat de overheid bedrijven en maatschappelijke dienstverleners meer ruimte moet geven. Zo stelde Rein Willems, directeur van Shell Nederland, lid van het innovatieplatform en lid van de werkgroep, deze week: „Hier in Nederland is alles overgeregeld. De inspecteurs lopen de deur plat. Waarom geen certificeringssysteem dat de verantwoordelijkheid bij bedrijven en maatschappelijke instellingen zelf neerlegt?”
Ook maakt de overheid onvoldoende gebruik van de ruimte die Europese regels bieden om innovatiebevorderend in te kopen. Mits in de beginfase van het aanbesteden goed gedefinieerd, kan innovatiebevordering een zwaarwegend aanbestedingscriterium zijn. Inkopers zijn zich vaak onvoldoende bewust van de mogelijkheden die de aanbestedingsregels bieden om innovatiebevorderend in te kopen. Bovendien worden de Brusselse regels oneigenlijk streng geïnterpreteerd.
Een ander voorstel. In de huidige situatie komen innovaties niet tot stand doordat er geen politiek-bestuurlijk commitment bestaat om innovaties na te streven (en daarmee ook risico’s te nemen). Die situatie smoort veel mogelijke innovatieve projecten in de kiem. Het innovatieplatform stelt voor om in de begrotingen van de afzonderlijke departementen een vast percentage van 2,5 procent te reserveren voor innovatiebevordering.
De overheid moet haar rol als innovatiebevorderende actor in de samenleving versterken. Dat is belangrijk omdat de overheid veel kan doen om innovatie aan te jagen. Zij geeft ten minste 48 miljard euro per jaar uit aan diensten, investeringen en inkopen (consumptieve bestedingen). De overheid kan een deel van die middelen inzetten om bedrijven te stimuleren nieuwe producten, processen en diensten te ontwikkelen. Omgekeerd kunnen deze innovatieve producten en diensten de overheid helpen de kwaliteit van de dienstverlening te verhogen en de kosten ervan te reduceren. Bovendien is een innoverende overheid noodzakelijk in het licht van grote maatschappelijke uitdagingen op terreinen zoals gezondheidszorg, milieu, veiligheid en verkeerscongestie. Tegelijk wordt door innovatie de Nederlandse economie concurrerender. Dat is nodig om in de toekomst onze welvaart en ons welzijn te kunnen blijven financieren.
De auteur is lid van het innovatieplatform, voorzitter van de werkgroep die het rapport ”Grenzen zoeken, grenzen verleggen” samenstelde en bestuurslid van The European Universities Association.