In de afgelopen week hebben aanhangers van Fortuyn herhaaldelijk laten weten dat zij met name de linkse politici verantwoordelijk achten voor het ontstaan van een klimaat waarin Fortuyn vermoord zou kunnen worden. GroenLinks-lijsttrekker Rosenmöller heeft Fortuyn beschuldigd van rechts-extremisme. PvdA-voorman Melkert vergeleek Fortuyn met de Fransman Le Pen. Na de dood van Fortuyn betichtten demonstranten de linkse politici van moord.

Rosenmöller plaatste daar zondag tegenover dat Fortuyn ook meedeed aan verharding van de campagne. Hij plakte GroenLinks het etiket ”links-extreem” op. D66-lijsttrekker De Graaf voegde eraan toe dat vooral Fortuyn degene was die harde en beledigende taal uitte.

Minister Korthals van Justitie, die lid is van de VVD, noemde het verwijt dat politici schuldig zijn aan de moord op Fortuyn „verwerpelijk.” Volgens PvdA-partijvoorzitter Koole is geen van de lijsttrekkers over de schreef gegaan bij het reageren op de ideeën van Fortuyn. Volgens Koole, die in zijn vorige functie als politicoloog verbonden was aan de Universiteit Leiden, wordt er tijdens de verkiezingscampagnes altijd scherp gedebatteerd.

PvdA-leider Melkert verklaarde zaterdag de bedreigingen waar hij mee te maken kreeg „heel ingrijpend” en „ongelooflijk moeilijk” te vinden. Hij zal er echter niet voor wijken. „Wie nu wegloopt voor zijn verantwoordelijkheid, is het vertrouwen niet waard.”

De sociaal-democraat heeft door Fortuyn wel een les geleerd. Na de verkiezingen moeten de politieke partijen zorgen voor een cultuuromslag in de politiek.