Steun en kritiek voor beleid Hoogervorst
De vraag naar zorg groeit en verandert. Dat blijkt uit een studie van de onderzoeksinstituten RIVM en Nivel, die minister Hoogervorst (Volksgezondheid) donderdagochtend kreeg aangeboden. Meer coördinatie en samenhang in de eerstelijnszorg is volgens de onderzoekers onontbeerlijk.
Beter konden de onderzoekers het zich niet wensen. Waar veel toekomstverkenningen in de zorg zich ontwikkelen tot een saai product wordt de inhoud van hun rapport door de recente huisartsenstaking plots volop actueel.
„We belanden in een gespreid bedje”, bevestigt dr. J. J. Polder, die namens het RIVM het onderzoek coördineerde. „Midden in een lopende discussie komen we met een langetermijnverhaal dat tijdloos is.”
De betrokken partijen kunnen ervan profiteren, denkt de projectleider. „Dit boek kan het debat heen tillen over de waan van de dag.”
In meerdere studies is al geconstateerd dat de Nederlandse eerstelijnszorg (naast huisartsen onder andere ook apothekers, fysiotherapeuten en verloskundigen) wereldwijd faam geniet. Ook de onderzoekers van het RIVM en het Nivel komen tot die slotsom. „Internationaal bekeken is ons systeem uniek. In de toekomst zal het zaak zijn vast te houden aan de verworvenheden ervan”, beklemtoont Polder.
Huisartsen komen tot de slotsom dat het om die reden maar beter is alles bij het oude te laten.
„Ja, maar toch is dat te kort door de bocht. Door de vergrijzing en de stijging van het aantal chronische ziekten komen er steeds meer patiënten die behoefte hebben aan samenhangende, geïntegreerde zorg. Daardoor ontstaat er een tekort aan huisartsen.
Ook het huisartsenberoep zelf is in beweging. In de toekomst is de dokter een jonge vrouw, die parttime werkt en steeds meer taken delegeert aan andere hulpverleners in de eerste lijn. Ook dat roept vragen op over de aansluiting op de zorgvraag.”
Het gros van de RIVM-onderzoeken gebeurt in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid. Toch twijfelen de auteurs hardop of de verhoging van de eigen bijdrage, een inmiddels bekende beleidsmaatregel uit Den Haag, zal bijdragen aan het dichten van het toekomstige gat tussen vraag en aanbod van zorg. Polder: „Een dergelijke maatregel wordt mede ingegeven in de hoop mensen daarmee te weerhouden van een overbodige zorgvraag. Cijfers laten echter zien dat van onnodig zorggebruik nauwelijks sprake is. Voorzover zo’n ingreep dus is bedoeld om artsen te ontlasten, schiet hij zijn doel voorbij. Iets wat er niet is, hoef je ook niet af te remmen.”
Verbeter de organisatie van de eerste lijn, luidt daarentegen de aanbeveling uit het rapport, bijvoorbeeld door aan te moedigen dat artsen blijven doorgaan met het afstoten van taken aan assistenten en praktijkondersteuners (POH’ers). Want, zeggen de onderzoekers, sinds de POH’ers hun intrede deden in de huisartsenpraktijk is bijvoorbeeld de zorg voor diabetespatiënten sterk verbeterd, terwijl ook de werkdruk voor huisartsen is gedaald.
Keerzijde van die taakdelegatie is alleen wel dat de samenhang van de eerstelijnszorg onder druk komt te staan. Ook de komst van huisartsenposten speelt daarbij een rol, evenals de toename van het werken in deeltijd. Met name chronische zorggebruikers krijgen daardoor steeds vaker te maken met meerdere zorgverleners uit meerdere disciplines.
Om de samenhang te bevorderen pleiten de onderzoekers ervoor dat verzekeraars de eerste lijn als „een integraal en samenhangend geheel voor de plaatselijke bevolking” contracteren. Een dergelijke handelwijze vergt echter wel een regierol voor de verzekeraar en dat is juist hetgeen waartegen huisartsen zich de afgelopen maanden steeds massaal hebben verzet.
Polder: „Wij pleiten voor een financieringsstructuur die de samenhang in de eerste lijn bevordert. Wie daarbij de leiding neemt is ons om het even, als er maar iemand is die het voortouw neemt. In de Leidsche Rijn in Utrecht duurde het ook een tijd voor de eerstelijnszorg naar behoren was geregeld. Hulpverleners en verzekeraars kwamen er samen niet uit, totdat de gemeente zelf de regierol nam.”
De aanbevelingen uit het rapport komen op het moment waarop de minister zijn beleid al grotendeels in werking heeft gezet. Of Polder er desalniettemin op vertrouwt dat de richting die de onderzoekers bepleiten ook wordt ingezet? „Huisartsen blijven voorlopig buiten de no-claimregeling. Ook de inschrijving op naam, die de eindverantwoordelijkheid van de huisarts voor zijn patiënt bevestigt, blijft van kracht. Beide beslissingen sluiten verrassend mooi aan bij onze aanbevelingen.”