Buitenlandse media klagen steen en been
De Nederlandse overheid lijkt vergeten te zijn dat de buitenlandse media ook geïnteresseerd zijn in het referendum over de Europese grondwet. Dat stelt voorzitter A. Birschel van de Buitenlandse Persvereniging. De journalisten werden woensdag van het kastje naar de muur gestuurd.
Birschel is de afgelopen dagen „plat gebeld” door journalisten met praktische vragen over het referendum. De gemeente Den Haag werkte als vanouds goed mee. Maar het ministerie van Buitenlandse Zaken en de Tweede Kamer hadden toch op zijn minst een persbriefing of een persbericht kunnen verzorgen, vindt Birschel. Er was ook geen centraal telefoonnummer waar journalisten terecht konden, noch een goede Engelstalige website met informatie over sluitingstijden van stembureaus of het verloop van het referendum.
Medewerkers van Buitenlandse Zaken bevestigen dat ze niet actief de buitenlandse media informeren. Wel werden de vele telefoontjes beantwoord. Informatie over hoe het Nederlandse raadplegende referendum afwijkt van de Franse bindende volksraadpleging of hoe de uitslagen bekendgemaakt zouden worden, zou van de afdeling voorlichting van de Tweede Kamer moeten komen.
De Tweede Kamer verwijst echter naar het ministerie van Binnenlandse Zaken en de referendumcommissie. „Wij hebben wel op verzoek van Eurovisie bemiddeld, zodat de satellietwagens bij het Tweede-Kamergebouw konden staan”, aldus een voorlichter. Maar buitenlandse journalisten van commerciële stations kregen aanvankelijk te horen dat hun wagens daar niet mochten staan.
„Eurovisie is er alleen voor publieke zenders”, legde een boze journalist van NBC Universel uit. Hij en een aantal collega’s van andere commerciële stations waren vooral verontwaardigd omdat niemand hun kon vertellen waar ze de wagens dan wel konden neerzetten. De ontvangst van de journalisten was belabberd, vinden zij. „We werden van het kastje naar de muur gestuurd.”