CBS: Ict niet langer aanjager
De rol van informatie- en communicatietechnologie (ict) als aanjager van de economische groei en de werkgelegenheid in Nederland is uitgespeeld. De periode van grote investeringen in ict lijkt voorbij.
De verspreiding van computers, internet en mobiele telefonie groeit nog nauwelijks. „Het verzadigingspunt lijkt nabij”, concludeert het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in het woensdag gepubliceerde rapport ”De digitale economie 2004”. Hier staat tegenover dat het gebruik van ict in de samenleving nog steeds sterk toeneemt.
De ict-sector bloeide in de jaren 1996 tot en met 2000 en stimuleerde krachtig de economische groei en de werkgelegenheid. De kentering begin in 2001. Ict veranderde van aanjager in achterblijver.
Het aantal mensen dat in de ict werkzaam is, daalde in 2003 voor het eerst in jaren, constateert het CBS. Dat geldt ook de uitgaven voor onderzoek en productontwikkeling in de sector. Minder studenten volgden in 2003/ 2004 een informaticaopleiding dan in voorgaande studiejaren.
De samenleving maakt echter steeds intensiever gebruik van ict. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de groeiende inkomsten van bedrijven uit onlineverkopen. In de periode 1999 tot en met 2003 groeide die omzet van 2 tot 7 procent van de totale omzet van bedrijven.
De helft van de huishoudens met internet had in 2004 de beschikking over een breedbandverbinding. Bij bedrijven was dat 55 procent. Van alle bedrijven was eind 2003 zeker 70 procent op de een of andere manier aanwezig op internet.
De beveiliging van ict-systemen bij bedrijven laat nog te wensen over, blijkt uit het CBS-onderzoek. Geavanceerde beveiligingsmaatregelen, zoals het gebruik van een digitale handtekening, komen nog weinig voor. De meeste bedrijven gebruiken elementaire beveiligingsmaatregelen, zoals antivirusoftware en firewalls. Desondanks had 45 procent van de bedrijven in 2003 last van een virus.
Volgens het CBS had anno 2004 eenderde van de Nederlandse bevolking van 12 jaar en ouder nog nooit internet gebruikt. Deze groep bestond voor tweederde uit personen van 55 jaar en ouder.