Een ‘huisje’ timmeren aan de Vliet
Met de reconstructie van de tuinen van het Voorburgse Hofwijck is deze historische buitenplaats weer teruggebracht in oorspronkelijke staat. Koningin Beatrix plantte dinsdag een roos in een van de bloembakken en opende daarmee officieel de buitenplaats, een verlate vriendendienst aan de eerste bewoner Constantijn Huygens (1596-1687).
De buitenplaats is niet meer compleet. De overtuin, aan de overzijde van de Herenweg, is inmiddels verloren gegaan. Het herstel van dat stuk grond moet wachten tot de snelweg A12 en het spoortraject ondergronds gaan, aldus dr. Ad Leerintveld, voorzitter van de vereniging Hofwijck. Maar daarvan is nog geen sprake.
In het buitenhuis is het Huygensmuseum Hofwijck gevestigd. Bij een wandeling door de tuinen kan gebruikgemaakt worden van een audiotour.
Huygens -musicus, dichter en secretaris militaire aangelegenheden van drie opeenvolgende stadhouders- zocht in zijn latere leven een rustplaats. Zijn kasboek uit 1639 meldt dat hij „na veel zoeken om iets in het gebied van Voorburg en aan de Vliet te vinden, waar ik een huisje zou mogen timmeren en beplanten” een stuk grond bemachtigde ten westen van Voorburg.
Huygens ontwierp zelf zijn ’huisje’ en de tuin volgens classicistische principes. Met deze bouwstijl maakte hij kennis tijdens zijn reis naar Venetië in 1620. Samen met Jacob van Campen, de bouwer van het Paleis op De Dam, maakte hij zich sterk voor deze herontdekte architectuur, maar dan aangepast aan Hollandse stijl. Ook zijn huis in Den Haag, dat inmiddels is afgebroken, ontwierp hij volgens de strakke lijnen van de klassieken.
Tien jaar na de voltooiing van zijn buitenplaats beschrijft Huygens Hofwijck in een gelijknamig gedicht van 2824 regels. Hij maakt als het ware een rondwandeling met gasten door zijn tuin en doet alsof de tuin er al honderd jaar ligt.
Deze kunstgreep maakte het Huygens mogelijk zijn buitenplaats in volle glorie te beschrijven. Tijdens de wandeling wijkt hij keer op keer van zijn pad af en weidt hij uit over allerlei zaken die hem bezighouden. Intussen verantwoordt hij nauwgezet zijn ontwerp en de achtergrond van de gekozen maatvoering en beargumenteert hij de keuze van de beplanting. Het gedicht Hofwijck verscheen in 1653 in druk. Het werd het belangrijkste hofdicht uit de Nederlandse letterkunde.
Intussen maakten Huygens’ gedicht en een door hem ontworpen gravure van de tuin de reconstructie gemakkelijker. De maatvoering van huis en tuin volgt ”Vitruvius proportio”, dat wil zeggen dat één basismaat steeds in de ideale verhouding van 1:2:4 in het geheel terugkeert. Deze maatverhouding leidt tot strakke symmetrie.
Huygens probeerde met zijn tuin een weerspiegeling te geven van Gods schepping. Naast de Bijbel was de natuur voor hem een boek van God. In alles wat groeide en bloeide op Hofwijck moest de Schepper worden geëerd.