De Villepin: dichter, marathonloper, maar vooral politicus
Hij is berucht vanwege zijn uitspraak „L’entourage du président, c’est moi” (De entourage van de president, dat ben ík). De rijzige gestalte van Dominique Marie Francois René Galouzeau de Villepin cirkelt al tien jaar statig rond president Chirac. Hij voelt zich met zijn dichterlijke inslag en romantische aanleg kennelijk als een vis in het water in de deftige Parijse paleizen. Sinds dinsdag mag hij zich premier van Frankrijk noemen.
Volgens waarnemers is De Villepin voor Chirac de enig overgebleven erfgenaam nadat zijn vertrouweling Alain Juppé wegens akkefietjes vorig jaar het politieke veld had moeten ruimen.
De Villepin komt uit een gegoede familie en is zoon van een senator. Hij is niet alleen zeer welsprekend, maar heeft ongetwijfeld poëtische gaven en schrijft geregeld boeken. Zijn mooiste verhandelingen gaan over de glorie van Frankrijk en menig Franse journalist krijgt zelfs rillingen van ontroering bij de manier waarop De Villepin ”La France” uitspreekt.
De Villepin waarschuwt in een van zijn boekwerken dat Frankrijk „niet mag vallen voor de verleiding van berusting die een natie bedreigt wanneer ze overweldigd wordt door traagheid.” Hij dweept met de glorie van Frankrijk en de bevorderaars daarvan, zoals Napoleon, „de vaandeldrager van de grote collectieve ideeën, de mensenrechten, de natiestaat, de geest van verovering en de emancipatie van volken en landen.”
Dit schreef hij in zijn bestseller over de laatste honderd dagen van Napoleon in Frankrijk getiteld ”De honderd dagen of de geest van zelfopoffering”.
Hij schrijft als een romantische nationalist, niet vies van gewapend ingrijpen om de vrijheden en ander mooi gedachtegoed in de schoot der getergde onwetenden te werpen. Maar als diplomaat leerde de wereld drie jaar terug De Villepin anders kennen.
Hij kreeg in 1980 snel na zijn studie aan het elite-instituut Ecole Nationale d’Administration een topfunctie bij Buitenlandse Zaken. Hij werkte vanaf 1984 vijf jaar lang voornamelijk op de Franse ambassade in de Verenigde Staten. In 1992 kwam hij naar Parijs terug voor een topfunctie onder de toenmalige minister Juppé. De Villepin werd snel bondgenoot van Chirac. Toen die in 1995 president werd, kreeg De Villepin gelijk een topfunctie aan Chiracs zijde.
De Villepin maakte daarna een enorme blunder toen hij Chirac aanzette tot het ontbinden van het parlement. De socialisten wonnen in 1997 vervolgens de verkiezingen en de president raakte zijn meerderheid kwijt. Ondanks aandringen van partijgenoten om De Villepin opzij te schuiven, hield Chirac hem aan zijn zijde en benoemde hem in 2002 tot minister van Buitenlandse Zaken.
In die functie etaleerde de diplomaat welbespraakt zijn afkeer van een oorlog tegen Irak. De aanvaller Bush was tenslotte geen Napoleon. De Franse minister werd zo een van de meest uitgesproken tegenstanders van de Amerikaanse inval.
Aan de vooravond van de invasie in Irak (februari 2003) vestigde hij de aandacht van de wereld op zich met een gepassioneerde toespraak tegen de oorlog. VN-diplomaten schonden tijdens de toespraak in de VN-Veiligheidsraad het protocol door luid te applaudisseren voor De Villepin, die had beklemtoond dat geweld altijd het laatste instrument dient te zijn.
„In deze tempel van de Verenigde Naties zijn wij de hoeders van een ideaal, de wachters van het geweten”, aldus De Villepin. „De zware verantwoordelijkheid die wij dragen en de enorme eer die ons ten deel valt, moeten ons ertoe brengen prioriteit te geven aan ontwapening door middel van vrede.”
De toespraak leverde hem ook vijanden op. De New York Post beeldde De Villepin en zijn Duitse bondgenoot, minister van Buitenlandse Zaken Joschka Fischer, af als wezels.
De Villepin werd in maart 2004 naar Binnenlandse Zaken overgeplaatst. De in november 1953 in Marokko geboren De Villepin bleek snel met harde hand islamitisch radicalisme en alles wat daarop lijkt, te willen bestrijden.
Zo laat hij niet alleen moskeeën bespioneren door zijn inlichtingendiensten, maar breidt hij dat werk uit tot halalslagers, snackbars, boekwinkels en telecommunicatiebedrijfjes. De Villepin maakt graag gebruik van omstreden machtsmiddelen en het „door traagheid overmande” Franse rechtssysteem, waarmee verdachten voor langere tijd achter de tralies kunnen belanden.
De Villepin is nooit tot een publiek ambt gekozen en heeft iets elitairs over zich, een eigenschap die hem als premier nog wel eens kan opbreken. Het wordt na de nederlaag in het EU-referendum immers vooral zijn taak het geschonden vertrouwen tussen regering en volk te herstellen.
Het is bekend dat de flamboyante, intellectuele en welbespraakte marathonloper niet zonder ijdelheid is. Bernadette Chirac, de first lady, noemt hem naar verluidt ”Nero”, naar de megalomane Romeinse keizer die zichzelf een groot dichter vond. De welsprekende poëet en romanticus is als minister als het erop aankomt een keihard en praktisch politiek dier.