Meer kennis over Europa nodig bij inspecteurs
De diverse organisaties in Nederland die toezicht houden op de handel en wandel van bedrijven, instellingen en burgers moeten zich meer verdiepen in het Europees beleid en de Europese regels. Ook zouden ze samenwerkingsverbanden met inspecties in de Europese Unie moeten aangaan om kennis te delen en grensoverschrijdende problemen aan te pakken.
Dat adviseert een commissie die bij zeventien inspectiediensten onderzoek heeft gedaan naar de bevoegdheden en verantwoordelijkheden rond toezicht tussen minister, toezichthouder en degenen die onder toezicht staan. Volgens de commissie, die haar rapport dinsdag in Den Haag presenteerde, leeft de „Europese dimensie" niet of nog onvoldoende bij veel inspecties, terwijl het aantal Europese regels juist zal toenemen.
Die zullen bovendien eisen stellen aan het nationale toezicht. Inspecties moeten ook vaker toezicht houden op de naleving van Europese regelgeving en Europa schrijft soms voor hoe vaak en op welke manier ze moeten inspecteren.
De Europese Commissie richt daarnaast op sommige beleidsterreinen agentschappen in die ook controletaken krijgen. Dat kan leiden tot internationale inspectieonderzoeken, maar volgens de zogeheten Ambtelijke Commissie Toezicht II weten inspecties nog weinig van deze Europese toezichthouders.
Ook constateert de commissie dat de relatie tussen minister en toezichthouder niet altijd helder is, waardoor soms niet duidelijk is waar de minister over gaat en waarop hij toezicht houdt. De minister weet ook niet altijd precies hoe het toezicht werkt. Ook het inspectieproces zelf kan en moet volgens de commissie beter, omdat de aanpak door de inspecties soms niet transparant is.