Luisteren naar een fluisterende pastorant
Hoe mensen met een depressie benaderen? Menig pastor weet niet goed raad met die vraag. Hij wíl wel helpen, maar komt voor zijn gevoel vaak geen stap verder. Drs. H. Menkveld gaf maandag, op een studiemiddag in Hattem, in elk geval één advies: „Een pastoraal gesprek met een depressief iemand kunt u het beste aan het einde van de middag, begin van de avond voeren.”
Een depressief persoon ervaart vaak een grote leegheid, zei Menkveld, als therapeut en pastor verbonden aan Pastoraal centrum De Hezenberg in Hattem. „De dag duurt eindeloos. Tegen het einde van de middag, begin van de avond, wordt dat vaak wat beter. Even ziet hij iets van een lichtpuntje. Daarom zijn dit meestal de beste momenten om een pastoraal gesprek te voeren.”
Het prachtig gelegen centrum De Hezenberg vormde maandag de locatie voor de studiemiddag ”Omgaan met depressie”. De organisatie ervan was in handen van De Hezenberg, in samenwerking met het Protestants Landelijk Dienstencentrum.
Aanleiding was het verschijnen van een nieuwe ”Handreiking voor het pastoraat”, getiteld ”Luisteren naar fluisteren. Pastoraat aan mensen met een depressie” (53 blz.; 3,50 euro).
Het aantal mensen met een depressie neemt alleen maar toe, constateerde drs. G. J. Heuver, directeur van de Hezenberg, in zijn inleidend woord. „De Wereldgezondheidsorganisatie heeft berekend dat depressiviteit over tien tot vijftien jaar volksziekte nummer 1 zal zijn.”
Kern van het pastoraat is volgens de PKN-werkgroep pastoraat en gezondheidszorg, die de brochure opstelde, „de ontmoeting met de pastorant.”
„De inspiratie voor onze pastorale betrokkenheid vinden we in het voorbeeld van Jezus als de Goede Herder en de manier waarop Hij met zieken en mensen in nood omging”, zei psychiater drs. E. Tilanus, een van de auteurs van de handreiking. „De aandacht staat centraal. Vandaar: Luisteren. Maar, het gaat hier specifiek om depressieve mensen, voor wie alles te veel kan zijn, die zich in de depressie in leegheid terugtrekken, die we soms nauwelijks kunnen verstaan. Vandaar de titel: Luisteren naar fluisteren.”
Wat is een depressie? F. Gimbrère, psychiater bij Riagg Zwolle, ging wat dieper op die vraag in. Bij een depressie, zei hij, is sprake van twee kernsymptomen. In de eerste plaats is er een probleem met de stemming. Men is somber. Twee: De persoon in kwestie heeft geen zin meer in het doen van dingen. Hij of zij vindt niks meer leuk. En dat minstens twee weken achter elkaar en het grootste deel van de dag.
Daarnaast zijn er, aldus Gimbrère, aanvullende symptomen: zenuwachtigheid, besluiteloosheid, moeheid, prikkelbaarheid, denken aan de dood. „Dit zijn symptomen die niet de kern van het probleem zijn. Dit zie je ook bij mensen die overspannen zijn, die burn-out zijn.”
De Riagg-psychiater onderscheidde depressies „in soorten en maten.” Van een lichte depressie is sprake als iemand een van de twee kernsymptomen en minstens twee aanvullende symptomen heeft. Een depressie is zwaar te noemen als een persoon, behalve een van de kernsymptomen, minstens vijf aanvullende symptomen heeft.
Hoe een depressie te behandelen? Gimbrère wil zijn vertrouwen niet alleen op medicijnen stellen. „Onderzoek wijst uit dat van de zes mensen die worden behandeld met pillen er één is die dankzij die pillen beter wordt. Als je dat hoort, word je iets minder enthousiast om iedereen maar pillen te geven.”
Pillen zijn wel „heel belangrijk” bij ernstige depressies, zei hij. Maar ook dan blijft praten nodig. „Zonder praten kom je er nooit.” Ook sportieve activiteiten -een stevige wandeling bijvoorbeeld- helpen. En „psycho-educatie” is eveneens nodig. „We moeten mensen hoop geven. Als je denkt dat het niet beter wordt, wordt het ook niet beter.”
Tijdens de forumbespreking benadrukte Gimbrère het belang van een oplossingsgerichte mentaliteit. „Daar hoef je echt geen opleiding voor gevolgd te hebben. Maar vraag nu eens aan zo’n depressief iemand: Schets een beeld van de toekomst zoals jij die voor je ziet. Waar zit je dan nu? Geef eens een cijfer. Is dat een drie, vraag dan als pastor wat er in die drie zit dat het geen nul maakt. Zeg dus niet: Tjonge, da’s nog geen tien. Nee, wat is er nodig om op een drieënhalf uit te komen?”
Wat te doen als een depressief persoon tegen je zegt dat hij naar een genezingsdienst van Jan Zijlstra wil, en daarin ook zijn psychiater zegt mee te hebben? Gimbrère -„ik ben zelf niet zo kerkelijk”- zei daarvoor wel ruimte te willen laten.
Tilanus sloot zich bij hem aan. „Maar zorg er wel voor dat je ruimte houdt voor je eigen behandeling. Want mensen kunnen je hiermee ook manipuleren.”
Verschillende symposiumdeelnemers waarschuwden echter voor Zijlstra’s genezingsdiensten, zeker waar het gaat om het uitdrijven van demonen. Een vrouw: „Ik ben erg voor genezingsdiensten. Maar Jan Zijlstra raad ik af. Hij heeft helemaal geen tijd om te verkennen wat de oorzaak van een kwaal is, maar legt meteen de handen op, en gaat daarin zeer autoritair te werk.”