Tekenen
Hoe trouw heeft onze Heiland eraan herinnerd dat wij op de tekenen der tijden acht moeten geven. Zo dikwijls als we het omzwervende joodse volk zien als een tegenbeeld van de vluchtende Kaïn, zo dikwijls als wij dit volk aanzien, behoren wij aan de oordeelsdag te denken. We moeten bedenken hoe schielijk die komen zal, als een bliksem en als een dief in de nacht.Als wij in ons leven door dit oordeel niet verrast worden, heeft toch ieder mens zijn jongste dag, namelijk wanneer hij sterft. In dat ogenblik, wanneer de ziel van het lichaam scheidt, wordt ze door de rechter gevonnist. Dat vonnis zal later, bij de verschijning van de Zoon des mensen, aan de hele wereld openlijk worden bekendgemaakt.
Wie van ons weet de tijd en de ure wanneer hij voor dit oordeel zal gedaagd worden? In een ogenblik is het met ons gedaan en aan dit tijdstip hangt ons eeuwig wel of wee, de zaligheid of verdoemenis. Wat dan gedaan is, blijft eeuwig gedaan. Wat dan verzuimd is, blijft eeuwig verzuimd en kan door geen zee van tranen uitgewist worden.
Ach, hoe weinigen zijn er die met aandacht letten op hoe duidelijk de Heiligen Geest dit in Zijn Woord geopenbaard heeft. Zij gaan slechts met vlees en bloed te rade. Maar eerder zullen hemel en aarde vergaan dan dat de minste jota van des Heeren woord onvervuld zal blijven.
Coenrad Mel, predikant te Herszfeld. (Bazuinen der eeuwigheid, 1729)