Jan Egeland, hoofd van het VN-departement humanitaire zaken, kan geen geld voor Niger vinden. Dat land heeft 16,2 miljoen euro nodig om te voorkomen dat er doden als gevolg van hongersnood vallen. „We hebben een dringende oproep gelanceerd. We hebben nog geen enkele toezegging gekregen.” Zo’n 3,5 miljoen van de 12 miljoen Nigerezen hebben te kampen met een acute voedselcrisis. De sprinkhanenplaag van vorig jaar en de droogte doen ook in Mali de ondervoeding toenemen.

De desinteresse van de donorgemeenschap heeft te maken met het feit dat de bestuurders van Niger en Mali Frans spreken. „Normaal zou je wegens de nood moeten geven, maar dat gebeurt niet”, zegt Egeland. Frans- en Portugeestalige landen „staan systematisch lager in de subsidietabellen dan vele andere landen.”

Het probleem is veel groter dan taal of ras, zegt Bill Fletcher van het TransAfrica Forum. „Het Noorden heeft het idee dat Afrika een verloren zaak is.” En noodhulp gaat niet naar landen die geen aandacht krijgen in de media. „Het is een gigantisch dilemma dat 90 procent van de noodhulp gaat naar 10 procent van de landen die getroffen zijn door rampen en oorlog”, zegt Egeland, die de noodhulp via de VN coördineert.

Ook in Engelstalige Afrikaanse landen is er te weinig noodhulp, zegt Caroline Green van Oxfam International. Green is net terug van een ronde langs vluchtelingenkampen in noordelijk Uganda, Niger, Congo, Ethiopië en een aantal andere landen. „In Uganda heb ik vorige week kinderen ontmoet die al jaren in kampen leven en ’s avonds kilometers moeten lopen om veilig in een stad te kunnen slapen. ’s Ochtends lopen ze terug naar school om daar in een klas met 300 kinderen te zitten. En toch verdeelt de meerderheid van de donorlanden zijn geld op basis van koppen in de pers.”

In Uganda heeft de burgeroorlog bijna 2 miljoen mensen op de vlucht gejaagd. Een groot deel van hen heeft voedselhulp nodig. De VN zeggen 54 miljoen dollar nodig te hebben, maar hebben nog maar eenderde van dat bedrag ontvangen.

De Britse premier Tony Blair, die in juli de top van de G-8 voorzit, heeft beloofd dat hij de aandacht van de wereld voor Afrika weer zal doen herleven. Bij de niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) in het hoofdkwartier van de VN heeft de scepsis plaatsgemaakt voor hoop. Green denkt dat meer geld voor Afrika mogelijk is nu er een akkoord is over een verdubbeling van de Europese ontwikkelingshulp.

De ministers van Ontwikkelingssamenwerking van de 25 EU-lidstaten schaarden zich dinsdag achter een plan van eurocommissaris Louis Michel om tegen 2015 de 0,7 procentnorm te passeren. Die internationale fatsoensnorm voor ontwikkelingssamenwerking slaat op het percentage van hun bruto binnenlands product, dat landen volgens een internationale consensus moeten besteden aan ontwikkelingssamenwerking. Het vijftienkoppige Europa van weleer moet over vijf jaar met 0,51 procent over de brug komen en tegen 2015 met 0,7 procent, zo beslisten de lidstaten. Voor de tien nieuwe lidstaten ligt de lat eerst op 0,17 en daarna op 0,33 procent.

De totale stijging komt neer op 20 miljard euro meer voor ontwikkelingssamenwerking de komende vijf jaar. „Nu Japan, Canada en de VS nog zover krijgen. Ze moeten het voorbeeld van hun partners in de G-8 volgen en Afrika de fondsen geven die nodig zijn om aan de armoede te ontsnappen.”