„Instabiliteit dreigt in Kosovo”
Wantrouwen en onmin tussen de belangrijkste etnisch Albanese partijen in Kosovo bedreigen de stabiliteit van de provincie, en mogelijk de hele westerse Balkan, juist nu het tijd wordt om te gaan praten over de definitieve status van het gebied.
Dat zegt de Internationale Crisisgroep, een in Brussel gevestigde multinationale denktank.
Wederzijds wantrouwen tussen de partijen weerhoudt politici ervan een gemeenschappelijk standpunt te formuleren om onderhandelingen mee in te gaan, zegt de Internationale Crisisgroep in een vrijdag uitgebracht rapport. Aan de ene kant is er de partij die tot voor kort onder leiding stond van president Ibrahim Rugova en aan de andere kant de partij van voormalig rebellenleider Hashim Thaci, die na de verkiezingen van vorig jaar in de oppositie terechtkwam.
De afgelopen weken zijn in Kosovo herhaaldelijk berichten opgedoken over corruptie van ministers en spionage door inlichtingendiensten van de partijen.
Kosovo wordt bestuurd door de internationale gemeenschap sinds de Servische bestuurders in 1999 door NAVO-bombardementen uit de provincie werden verdreven, maar is formeel nog een provincie van Servië. Onderhandelingen over eventuele zelfstandigheid, de grote wens van de etnisch Albanese bevolking, zullen worden gehouden als Kosovo voldoet aan een reeks door de internationale gemeenschap gestelde voorwaarden. VN-chef Kofi Annan heeft gezegd dat deze zomer zal worden bekeken of dat het geval is.
Volgens de Internationale Crisisgroep is het mede aan de VN-missie en de NAVO-vredesmacht te wijten dat Kosovo niet klaar is voor statusbesprekingen. Terwijl zij wel over de noodzakelijke middelen beschikten zijn de VN en de NAVO „te benauwd” geweest om de inlichtingenstructuren van de politieke partijen aan te pakken, aldus het rapport.