Voorbode
In de hete zomerdagen ziet men soms de hemel met zwarte wolken bedekt. De aarde wordt dan met duisternis overdekt en na een angstige stilte rollen zware donderslagen over de aarde met een menigte van verschrikkelijke bliksemstralen. Dan zoeken zelfs de wreedste dieren een schuilplaats in holle bomen en steenrotsen en vrees en benauwdheid overvallen de mens.Zo verschrikkelijk en nog duizendmaal erger zal de jongste dag zijn, wanneer de Heere vuur en zwavel van de hemel zal doen regenen. Wanneer duizend wonderen in de lucht en de sterrenhemel zullen gezien worden. Wanneer de levenden in een ogenblik veranderd zullen worden en alle doden opgewekt worden door de stem van de aartsengel en het geluid van de Goddelijke bazuin. Dan worden ze gedagvaard om te verschijnen voor de vierschaar van de algemene Rechter. Wanneer de goddelozen uit hun graf het hoofd opheffen en de Zoon des mensen zien, zullen zij uitroepen: Bergen valt op ons en bedekt ons voor Hem.
Zo verschrikkelijk als deze dag zal zijn voor de goddelozen, zo troostrijk zal ze zijn voor de vromen. Die zullen van blijdschap in de handen klappen en vrolijk juichen, omdat Jezus komt om hen op te halen in Zijn eeuwige heerlijkheid. In die grote dag zullen de donderslagen voor de uitverkorenen enkele vrolijke voortekenen van hun naderende verlossing zijn.
Coenrad Mel, predikant te Herszfeld (Bazuinen der eeuwigheid, 1729)