DNB-president pareert „euro-onzin”
Een non-discussie, rekenkundige onzin en argumenten die nergens op slaan. President N. Wellink van De Nederlandsche Bank (DNB) verzette zich donderdag krachtig tegen de opvatting dat de gulden te goedkoop is ingewisseld voor de euro. „Ik hoop dat de ophef snel wegebt.”
Met een glimlach stelt centralebankpresident N. Wellink zijn collega-directeur voor tijdens de presentatie van het jaarverslag. „Ter linkerzijde van mij zit de heer Brouwer, u wel bekend.” Sinds drie weken kent het hele land de DNB-directeur door zijn uitspraken over de omwisseling van de gulden naar de euro.
„In het Parool-artikel wordt een zin uit een complex betoog volledig uit zijn verband gerukt. Vervolgens tuigen allerlei mensen een kerstboom op met ballen die niet van mijn collega Brouwer zijn”, legt Wellink uit.
Nog één keer de feiten op een rij. In Het Parool van eind april vertelt Brouwer dat de gulden ondergewaardeerd was tegenover de Duitse mark ten tijde van het bepalen van de eurokoers in 1999.
Een goedkope munt zorgt voor extra vraag naar producten. Dit leidt echter tot een forse stijging van prijzen. Nederlandse consumenten morren net na de invoering van de euro over de prijs van een kop koffie of het tarief van de parkeermeter. Ze voelen zich bestolen.
Als het artikel in Het Parool een fout aanwijst als oorzaak van al het prijsleed, ontstaat onrust. Twee gedupeerden komen met de website www.wisselverlies.org en willen een schadeclaim indienen. Hoewel minister Zalm en het Centraal Plan Bureau de beweringen ontkrachten, blijft de onrust voortduren. Zo pleit SP-kamerlid Kant voor een parlementair onderzoek en schaart ex-DNB-directeur Szász zich bij de klagers.
Wellink gaat er nog maar eens goed voor zitten om zijn visie te geven. „In 1993 werd de vaste bandbreedte tussen gulden en D-mark verwijd en daarmee was de verloving formeel. In 1998 had ik een gesprekje van vijf minuten met mijn Duitse collega. We vonden beiden geen enkele reden om de aanstaande bruiloft anders in te richten.”
De president wijst naar andere oorzaken voor de gestegen prijzen. „Woningbezitters boekten grote vermogenswinsten en konden meer uitgeven. De invoering van het nieuwe belastingstelsel zorgde ook voor een bestedingsimpuls. Verder dreef een krappe arbeidsmarkt de lonen omhoog. Hierdoor nam de vraag naar goederen toe, waardoor prijzen stegen. Dat wakkerde de inflatie aan.”
De beschuldiging dat DNB de gestegen inflatie door de invoering van de euro ontkent, verwerpt Wellink. „Tijdens een persconferentie in 2002 heb ik verteld dat ondernemers de invoering van de euro aangrepen om prijzen te verhogen. Ik heb u een percentage van tussen de 0,2 en de 0,4 procent genoemd, met het risico van een extra hobbeltje na een aantal maanden. Uiteindelijk steeg de inflatie met 0,5 procent, minder dan het effect van de BTW-aanpassing een jaar eerder. De wisselkoers heeft hier echter niets mee te maken.”
De president reageert laconiek op alle commotie. „Ik hoop dat het allemaal snel wegebt. Het is een echte non-discussie. Vijftig jaar lang verzetten politiek en volk zich tegen een opwaardering omdat dit de concurrentiepositie zou aantasten. Het is interessant dat veel mensen nu ineens hadden willen revalueren.”
Non-discussie of niet, feit is wel dat veel Nederlanders de kwestie aangrijpen om tegen de Europese grondwet te stemmen. Hoewel Wellink een voorstander is, vindt hij een ”nee” niet vervelend. „Er gebeuren geen rampen, Europa is altijd creatief geweest in oplossingen.”
De bestuurbaarheid van Europa komt door een ”nee” wel in gevaar, meent Wellink. „Een toename van het aantal lidstaten maakt besluitvorming steeds moeilijker. We hadden daarover afspraken moeten maken voordat de uitbreiding plaatsvond. Nu zijn we een nieuw huis ingetrokken voordat er een goed dak op ligt.”
Voor bestuurbaarheid van het monetaire Europa maakt het stranden van de Europese grondwet weinig uit. „De Europese Centrale Bank is bij het Verdrag van Nice al van een rotatiesysteem voorzien. Dit systeem regelt het aantal afgevaardigden.”
Tijdens de presentatie neemt Brouwer ook nog even het woord, al gaat het dan over een totaal ander onderwerp. Hij legt uit dat het niet ondenkbaar is dat banken kosten in rekening gaan brengen om de kosten van het betalingsverkeer te dekken. Wellink grijpt toch even in. „Voordat er weer misverstanden ontstaan, er komt geen directe belasting op betalingen met contant geld.”