Opinie

Geen positie in publieke debat neutraal

Evolutionisten en creationisten zouden als twee wetenschappelijke stromingen met elkaar in debat moeten gaan. De intolerante houding die veelal ten aanzien van het scheppingsgeloof wordt aangenomen, is zowel ongerijmd als beangstigend, stelt Arwin van Buuren.

27 May 2005 08:44Gewijzigd op 14 November 2020 02:35

Een minister van Onderwijs zou niet mogen pleiten voor het voeren van een debat tussen evolutionisten en creationisten, omdat ze daarmee de scheiding tussen kerk en staat zou schenden en ons tientallen jaren terug in de tijd zou plaatsen. Kamerleden, hoogleraren, maar ook allerhande deelnemers aan webdiscussies komen met vergelijkbare argumenten: de evolutietheorie is serieus, het scheppingsgeloof is achterhaald. En laten we vooral zo snel mogelijk dat scheppingsgeloof uit onze samenleving weren.

Het moet niet gekker worden. Nog even, en elke gelovige wordt uit het publieke debat geweerd omdat hij rekening houdt met het bestaan van een God en daarmee tot de categorie ”kerk” behoort. Dit meest recente voorbeeld van intolerantie is tegelijk verbazingwekkend ongerijmd en beangstigend.

Middeleeuws
De totale onwil om het debat tussen twee wetenschappelijke stromingen te voeren, lijkt middeleeuws. Het verlichtingsdenken heeft geresulteerd in een nieuw geloof: de oppermacht van de rationele, wetenschappelijke methode, die elk geloofsargument met innige afkeer schuwt. Vergeten wordt dat geen enkele wetenschap objectief en waardevrij is. Vergeten wordt dat elke methodologie subjectief is, een keuze van de wetenschapper. Vergeten wordt ook dat de keuze voor de te gebruiken theorie of verklaringsmodellen louter persoonlijk of sociaal is, en afhangt van de stroming waarbinnen een wetenschapper actief is.

Het zou een mooi debat kunnen worden, tussen evolutionisten en creationisten. Ik ben geen bioloog of geoloog, maar bij voorbaat verheug ik mij op een kritische toetsing van wederzijdse uitgangspunten, gebruikte modellen en verklaringen. Natuurlijk, overtuigen zal men elkaar niet. Maar wel zal men tot de conclusie komen dat beide theorieën ook daadwerkelijk theorieën zijn, waartussen men op basis van niet-rationele argumenten (noem het geloofsargumenten) kiest.

Het is tegelijk vermakelijk en onbegrijpelijk om te zien hoe vele wetenschappers heilig geloven in de evolutietheorie en tegelijk in hun eigen wetenschapsfilosofie erkennen dat wetenschap nog nooit heeft geresulteerd en ook nooit zál resulteren in altijd en overal geldende absolute waarheden.

Subjectief
Tegelijk is dit zoveelste voorbeeld van intolerantie beangstigend. Waarom reageren seculiere politici als door een wesp gestoken als een christelijke school weigert een bepaalde wetenschappelijke theorie te behandelen? Dat is aan de universiteit schering en inslag. Waarom? Omdat bepaalde theorieën wél en andere niet in het curriculum (of erger: in het heersende paradigma) van de faculteit passen. En omdat daar wél wordt erkend dat de keuze voor een theorie subjectief is.

Het argument dat kerk en staat gescheiden dienen te zijn, lijkt te resulteren in een houding van: elk argument op religie gebaseerd, is per definitie ongeldig. Dat zou betekenen dat religies een ondergeschikte plaats krijgen in onze samenleving en in het publieke debat. Levensbeschouwingen zonder God krijgen daarmee een streepje voor en verkrijgen het predikaat ”legitiem” en -erger- ”neutraal”.

Dat is beangstigend, niet alleen omdat het gelovigen steeds verder in een hoek drijft, maar ook omdat het laat zien hoe de geest der eeuw het verstand van velen verblindt. Elk redelijk mens zou toch moeten inzien dat elke levensbeschouwing, religieus of niet, in essentie irrationeel is, omdat de keuze ervoor niet wetenschappelijk maar subjectief is?

Waakzaamheid
Het is niet zo heel erg als christelijke scholen wordt gevraagd de evolutietheorie te doceren. Het bereidt kinderen voor op de confrontatie met andersdenkenden, die bij een al te veilige opvoeding en scholing wel eens heel pijnlijk kan zijn. En het geloof in de schepping kan zich ook baseren op redelijke, noem het wetenschappelijke, argumenten. Niet dat het daarvan afhankelijk is. Maar hun aanwezigheid maakt een discussie met aanhangers van andere theorieën wel gemakkelijker.

Wat wél erg is, is dat een publiek debat tussen twee theorieën, twee geloven, bij voorbaat wordt vermeden omdat aan één van de twee theorieën het bestaansrecht wordt ontzegd en de andere de status van onaantastbare waarheid krijgt.

Het publieke debat stemt niet hoopvol. Het lijkt erop dat de plaats van religie in onze samenleving meer en meer onder druk komt te staan. Met name de steeds vaker gehoorde denkfout dat een scheiding tussen kerk en staat vorm krijgt in het uitsluiten van geloofsargumenten in het publieke debat, is tekenend en zorgwekkend.

Waakzaamheid is geboden. Deelname aan het debat eveneens. Om voortdurend aan te blijven geven dat een keuze voor een geloof minstens zo redelijk is als een keuze voor welke levensbeschouwing dan ook. Om de ander te overtuigen dat geen enkele positie in een debat neutraal is.

auteur is als promovendus verbonden aan het Centrum voor Publiek Management van de Erasmus Universiteit Rotterdam.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer