EU-grondwet zorgt voor meer transparantie
In het licht van transparantie kunnen de veranderingen die de Europese grondwet aanbrengt ten opzichte van de huidige situatie als verbeteringen worden beschouwd. Dat neemt echter niet weg dat het eenwordingsproces en de structuur van de Unie ongrijpbaar is en blijft, vindt drs. Sander Luitwieler.
ChristenUnie en SGP adviseren hun achterbannen tegen de Europese grondwet te stemmen bij het referendum op 1 juni. Dit advies is mijns inziens niet per se onterecht, maar mist wel de nodige nuance.
Het beoogde doel van de opstellers van de grondwet was onder meer dat deze de EU transparanter zou maken. Een doel dat -ook vanuit christelijk oogpunt- het nastreven waard is. In het licht van transparantie kan de grondwet wel degelijk als een verbetering worden beschouwd. Zo krijgt de EU als gevolg van de vervanging van de voorgaande verdragen door de grondwet een eenvormige structuur en wordt ze daarmee minder hybride en transparanter.
Daarnaast is de verdragstekst vereenvoudigd, waardoor deze beter leesbaar is. De grondwet bevat bovendien een bevoegdheidsverdeling tussen het Europese en nationale niveau, die helderheid verschaft over de vraag: Wie doet wat?
Ook zal de Raad van Ministers voortaan in het openbaar beraadslagen en stemmen over wetgevingsvoorstellen.
Ongrijpbaar
Het referendum geeft óók de gelegenheid een uitspraak te doen over het eenwordingsproces en de structuur van de Unie op zich. Een evaluatie hiervan in het licht van transparantie zou wel eens minder positieve conclusies kunnen opleveren.
De EU zelf is en blijft uiteindelijk een ongrijpbare structuur, omdat macht op een eigenaardige, diffuse manier is verdeeld tussen de instellingen binnen het systeem, waardoor democratische controle en verantwoording onvoldoende plaats kan vinden.
De laatste jaren heeft een machtsverschuiving plaatsgevonden van de Europese Commissie in de richting van de Europese Raad. De grondwet versterkt dit. Maar de Europese Raad is nu net de minst transparante instelling van allemaal. De openbaarheid die de grondwet regelt voor de Raad van Ministers geldt namelijk niet voor de Europese Raad.
Het eenwordingsproces is in de praktijk een ongrijpbaar proces gebleken, waarbij langzaam maar zeker steeds meer bevoegdheden aan de EU zijn overgedragen. Geen mens lijkt hier vat op te hebben. Dit geeft op zijn minst te denken. Het integratieproces is tot nu toe inderdaad een voortschrijdend, onomkeerbaar proces gebleken.
Een nadere blik op opeenvolgende verdragswijzigingen leert dat wat bij het ene verdrag (nog) niet lukte bij een volgend verdrag wel werd gerealiseerd. Als nationale regeringen al beperkt zijn in hun mogelijkheden om het eenwordingsproces te sturen, welke illusies zouden Europese burgers zich hierover dan nog moeten koesteren?
Afweging
De grondwet stelt aldus voor een moeilijke afweging bij het referendum. Voor een stemkeuze op 1 juni zou men zich de vraag kunnen stellen wat in het licht van transparantie het zwaarst weegt: de grondwet als een verbetering ten opzichte van de huidige situatie (vóór) of de blijvende ongrijpbaarheid van het eenwordingsproces en de structuur van de Unie (tegen).
De auteur verricht promotieonderzoek aan de Erasmus Universiteit Rotterdam naar de rol van lidstaten en Europese instellingen bij Europese Verdragsvorming.