’k Ga maar eens kijken of mijn vader en moeder al wakker zijn. Ik doe de rits van de voortent open en kijk naar binnen. Oh, mijn vader is net bezig om theewater op te zetten. Ik pak mijn toilettas uit de hoek van de voortent en loop naar het toiletgebouw. Voor de spiegel staat een man zich te scheren en ik ga dus eerst maar even naar de wc. Als ik uit de wc kom, is de man net klaar. Ik loop naar de spiegel en maak mijn haar in orde. Als ik weer uit het toiletgebouw kom, springen mijn zusjes -tussen de nodige dauwspetters- al op de trampoline. Ik doe ook maar even mee: ’k zet mijn toilettas naast de trampoline, en springen maar.

Het is superrustig om ons heen, maar ja, dat heb je meestal op een kleine boerencamping in Drenthe. Mijn oudste zus komt aanlopen om te vertellen dat we gaan ontbijten. Na het ontbijt lopen mijn zusjes direct weer naar de trampoline, ze zijn zoiets als trampolineverslaafd. Wij -de ouderen- gaan overleggen wat we vandaag zullen gaan doen. We besluiten om een route van 38 kilometer te gaan fietsen. Volgens het boekje komen we ook nog langs een hunebed. Maar we moeten wel even langs Emmen om een brood en melk te kopen voor tussen de middag. Einde vergadering.

Ik haal de fietsen uit de schuur, een oude stal die alle campinggasten mogen gebruiken om de fietsen te stallen. Nu nog de fietstassen op de fietsen en ze inpakken. Voor we wegfietsen, drinken we eerst nog een kopje koffie. Een uur na het ontbijt zitten we op de fiets richting Emmen. Kamperen is heerlijk!

Wiljan Keizer (13), Rijssen