Kroepoekgeluiden bij een sleurhut
Elf maanden per jaar staat de caravan ’op stal’. De andere maand hangt hij achter de auto, mee op pad naar al dan niet verre oorden. Bestuurders die vrijwel nooit met een aanhanger rijden, toeren nu rustig honderden kilometers met een (zwaar) beladen huis op wielen, deels onbekend met de gevaren die op de loer liggen. Voor wie zichzelf op dat gebied niet vertrouwt, zijn er onder andere bij de ANWB rijvaardigheidstrainingen. „Een aanrader”, vindt Peter Schrijen van Verkeersveiligheidsorganisatie 3VO.
Het valt niet mee. Net bij de theorie leek het makkelijk: „Als de caravan links in de spiegel verschijnt moet je iets naar links sturen om te corrigeren.” In de praktijk werkt het ook zo, maar dat blijkt toch enige oefening te vergen. Daarvoor zijn ze ook naar Lelystad gekomen, de cursisten van de ANWB caravanrijvaardigheidstraining.
De één heeft een caravan van een oude oom cadeau gekregen. De man zag het op zijn leeftijd niet meer zitten om ermee op pad te gaan. De ander wil er eentje aanschaffen, maar wil zich er eerst van vergewissen dat manoeuvreren geen probleem oplevert. De derde heeft tot nog toe bij het achteruitrijden de caravan afgekoppeld en gewoon op z’n plek geduwd. Bij zijn nieuwe, zwaardere exemplaar zal dat moeilijker gaan. Bovendien gaan hij en z’n vrouw al aardig naar de zeventig.
De genoemde argumenten zijn kenmerkend voor de gemiddelde cursist, geeft trainer Frank Wiggers aan. „In het algemeen zijn het mensen met vrijwel geen ervaring die hier hun licht opsteken. Ze komen voor de kneepjes van het vak. Waar moet ik op letten? Hoe rijd ik netjes achteruit? Dat soort vragen.” Frank begint de dag met een klein gedeelte theorie. Aan de hand van een schaalmodel bootst hij op tafel allerlei situaties na. Ook vertelt hij een en ander over de hele auto-caravancombinatie, onder andere over motorvermogen, gewicht, spiegels en belading.
Als iedereen begrijpend zit te knikken, is het tijd voor het echte werk. Buiten wachten de auto’s met caravan, al dan niet een eigen combinatie. Eerst neemt Frank nog even het aankoppelen door. Trekhaak, verlichtingsstekker en loopwiel: alles passeert de revue aan de hand van praktijkvoorbeelden. „Draai het neuswiel altijd zo ver op dat het nog net vrij rond kan draaien. Dat voorkomt dat het vierkant wordt als je een drempel raakt.”
Zelfvertrouwen
De cursusleider geeft aan dat de mensen na een dagje training lang niet volleerd zijn. „De praktijk is toch de beste leermeester. Maar de mensen die hier weggaan, hebben toch het idee dat ze hun caravan een beetje beter kennen. Ze krijgen het gevoel dat ze die soms lastige aanhanger toch de baas kunnen. Iemand die met dat zelfvertrouwen op pad gaat, is op de weg ook een minder groot gevaar.”
Peter Schrijen, woordvoerder van de -zoals dat voluit heet- Verenigde Verkeersveiligheidsorganisaties 3VO, onderstreept die gedachte. „Mensen die zo’n cursus doen geven in ieder geval aan dat ze nadenken over wat ze aan het doen zijn of willen doen. Het rijden met een caravan is niet eenvoudig. De auto gaat zich anders gedragen, het gewicht is anders en het remmen ook. Daarnaast zijn parkeren en achteruitrijden voor een beginner niet eenvoudig.”
Dat iemand ’zomaar’ de weg opgaat met een caravancombinatie, bevreemdt Schrijen. „De meeste bestuurders hebben wel hun E-rijbewijs voor aanhangers, dat scheelt. Dat rijbewijs is in een groot aantal gevallen verplicht. Maar als je maar een paar weken per jaar met in dit geval een caravan op pad moet, zakken alle vaardigheden snel weg. Een cursus als bij de ANWB kan dan goed opfrissen.”
Pakket
Schrijen geeft aan dat een rijvaardigheidstraining niet het eind van alles is. „Zo’n cursus zie ik als deel van de reisvoorbereiding. Daarin staat het nuchter verstand voorop. Mensen moeten tijdens de rit blijven nadenken, pauze nemen en steeds alert zijn, ook als het goed gaat. Rijden met een caravan blijft deels onvoorspelbaar, bijvoorbeeld door zijwind of luchtverplaatsing door een vrachtwagen.”
Uit analyse van ongevallen door 3VO blijkt dat de meeste ongevallen tegen het einde van de dag gebeuren. „De eerste adrenalinestoot is wat weggeëbd, het gaat allemaal goed en de bestuurder raakt wat minder geconcentreerd. De eerste pauze na twee uur slaat de chauffeur over: het gaat immers zo lekker, beter dan verwacht. De snelheid gaat van lieverlee omhoog. Allemaal ingrediënten voor het veroorzaken van of betrokken raken bij een ongeval. Wij zien heel duidelijk ’ongevalcirkels’ rond plaatsen in Duitsland en Frankrijk die op vier, vijf uur rijden van Utrecht liggen.”
Kroepoek
Ongevallen ontstaan volgens Schrijen vaak door onvoorziene omstandigheden. Het is volgens hem dan ook zaak je goed voor te bereiden. Dat kan ook door kennis te nemen van de verkeersregels in het land van bestemming. „Voor een auto met caravan gelden andere regels dan voor een auto zonder. In bepaalde situaties kan dat tot een lichte paniek leiden, zeker als er al sprake is van een bepaalde mate van vakantiestress. Wie goed voorbereid op vakantie gaat, heeft gevoelsmatig meer overzicht en grip op de situatie en zal doordachter handelen.”
De cursisten van Frank gaan wat dat betreft goed op weg. Zij worden steeds meer baas over hun caravan. Het recht achteruitrijden hebben ze al onder de knie. De training vervolgt met ”het bochtje achteruit”, natuurlijk „op de spiegels.” Als een combinatie te ver uit het spoor dreigt te raken, grijpt de leider in. „Kijk eens onder welke hoek auto en caravan staan”, adviseert hij de bestuurder. „Als je nog even verder draait kost je dat een paar bumpers. Je krijgt dan van die rare kroepoekgeluiden.”
Meer informatie: ANWB Rijvaardigheid, 070-3146468 of anwb.nl. Prijzen vanaf € 120,00.