Opinie

Kerken hebben innerlijke loutering nodig

Tirades tegen de wildgroei inzake normen en waarden in de samenleving zijn leeg wanneer niet eerst het onkruid in de eigen kerkelijke tuin wordt ontwaard. Dr. ir. J. van der Graaf bepleit catharsis, innerlijke loutering.

10 May 2002 14:00Gewijzigd op 13 November 2020 23:34

Grenzeloze, ongebonden vrijheid, dat is naar veler oordeel de grote verworvenheid in de moderne samenleving. Het individu is baas in eigen huis, buik en tuin. Normen van bovenaf worden niet meer geduld, zijn in ieder geval niet meer relevant. Moderne mensen, zonen van de verloren zoon, kennen ze vaak ook niet meer. Moeiteloos valt een lijst van die moderne verworvenheden aan te leggen. Het bij wet geregelde homohuwelijk en daarmee het prijsgeven van wat naar bijbelse normen een huwelijk mag heten, is misschien wel de meest beslissende stap op een weg die al jaren geleden werd ingeslagen. Een weg waarop de tekenen van het Evangelie in onze westerse cultuur en daarbinnen in onze Nederlandse vanouds christelijke samenleving één voor één werden losgelaten. In plaats daarvan kwamen achristelijke of antichristelijke tekenen, tekenen van moreel verval: legalisering van abortus provocatus en euthanasie, het prijsgeven van de zondag als publieke rustdag, de verregaande tolerantie van wat vertoond mag worden via de publieke media, bordeelvrijheid, allerlei vormen van genetische manipulatie. Daarmee werd een breuk geslagen met de historie. En nog is het einde niet.

Vanwaar?
Analyses van hoe het zo ver kon komen zijn vele en velerlei. Grote schrijvers en denkers in de breedte van de Europese cultuur zagen al vroeg de bui aankomen. Al in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog schreef Oswald Spengler zijn profetische boek ”Untergang des Abendlandes”. Ortega Y Gasset schreef zijn ”Opstand der horden”. In de jaren die volgden manifesteerde zich in Europa de grote barbarij, waarvan de gevolgen moeilijk te overschatten zijn. Een tiran, die zich door ”de Voorzienigheid” verkoren waande, sloeg de hand aan 6 miljoen Joden -Gods oogappel!- en bracht alom geestelijke ontreddering teweeg. Toen kwam een nihilisme openbaar dat zijn weerga in de Europese geschiedenis niet had gekend.

J. Huizinga schreef zijn ”In de schaduwen van morgen” (een diagnose van het geestelijk lijden van onze tijd, 1938), waarin hij nog maar één uitweg zag om uit de misère te geraken: catharsis, innerlijke loutering. Hij prees diegenen gelukkig die weten waar daarvoor de bron te vinden is, namelijk bij Hem, Die sprak: „Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven.” Ook de stem van de Deense dominee Kaj Munk klonk breed in de Europese samenleving: „We hebben vernieuwde mensen nodig.”

Onkruid
De vraag is of de wereld wel echt zo jaloers kon zijn op de kerken en of men daar de grondelementen voor catharsis kon ontwaren. Wijlen (de hervormde) ds. L. Blok placht te zeggen dat, als het om andere modaliteiten in de Hervormde Kerk ging dan de hervormd-gereformeerde, waartoe hij zich rekende, er zoveel onkruid in zijn eigen tuintje groeide dat hij voorlopig aan vreemde gewassen bij andere niet toekwam. Hij bedoelde vooral ook het onkruid in de eigen gemeente. Wie in het eigen tuintje wiedt, ziet ’t onkruid bij de ander niet.

Ligt het zo in feite ook niet wanneer we de wildgroei, de ontzinking aan bijbelse normen en waarden in de samenleving op ons laten afkomen? Voordat we vanaf de zijlijn de ontwikkelingen in de samenleving gispen, moeten we weten waar het in de kerken fout ligt. De wildgroei in de samenleving vindt zijn oorzaak mede in het onkruid binnen de kerken. Ik zeg ”mede”, omdat elke tijdgeest ook een zaak op zichzelf is, waarin ook de kerk ademt en waar ze zich moeilijk buiten kan stellen. Maar de kerk heeft in ieder geval onvoldoende weerstand kunnen bieden aan de tijdgeest, die gekenmerkt is door autonomie van de mondige mens, omdat ze kennelijk te weinig innerlijke weerbaarheid had.

De Jan Wolkersen en Maarten ’t Harts waren de eersten uit de gereformeerde wereld die er publiek getuigenis van gaven dat ze de tegenwoordige wereld hadden lief gekregen en inademden en uitademden in de moderne cultuur. Vandaag volgen schrijvers uit bevindelijke kring. Ze waren en zijn een voorhoede van anderen die al innerlijk hebben afgehaakt. De kerk had zelf de catharsis nodig die Huizinga beschreef. Ze heeft echter de crisis van de moderne cultuur in de jaren na de Tweede Wereldoorlog zelf niet doorgemaakt. Integendeel!

In de jaren na de Tweede Wereldoorlog zaten de kerken grosso modo nog vol. De oorlogsjaren hadden ervoor gezorgd dat de mensen nog of weer in de kerken bijeenschurkten. Maar daar hebben we ons op verkeken. Kerkenraadsbanken (zelfs!) van nu zijn gevuld met onkerkelijken van morgen, zei H. Berkhof in die jaren. Dat is maar al te waar geworden. Kerkgebouwen werden leger en werden, eerst in de grote steden, later in de middelgrote steden, gesloopt of kregen een andere bestemming, tot zelfs het gebruik als moskee toe. We spreken vandaag zelfs van restgemeenten. En de (enkele) groeigemeenten dan? In sommige plaatsen bevorderen die zelfs het verschijnsel van de restgemeente elders.

Optimisme
De Hervormde Kerk met name zag als volkskerk in de naoorlogse jaren zich het volk ontglippen. Ze heeft zich als apostolair-belijdende kerk (in die volgorde) gemanifesteerd, daarbij geleid door een optimistische verwachting aangaande (her)kerstening van het volksleven, zonder echter dat er sprake was van innerlijke loutering. Ze had de bedoeling als Christus belijdende gemeenschap met het Evangelie in de wereld present te zijn, maar liet, juist in het apostolaat, de wereld op den duur binnenkomen.

De reorganisatie bracht geen reformatie. In de zestiger en zeventiger jaren van de vorige eeuw werd de apostolaatstheologie zelfs geheel binnentijdelijk en binnenwereldlijk, zodat het er niet (zozeer) meer om ging de wereld tot Christus te brengen maar om een binnenwereldlijk Koninkrijk te realiseren, uitgaande van een Christusidee waarbij de mens zelf op de troon zat. Was er in de beginjaren van de Nieuwe Kerkorde nog sprake van herderlijke schrijvens die richtinggevend waren in de samenleving -het schrijven over het huwelijk zou het bijvoorbeeld vandaag ook in de gereformeerde gezindte goed doen-, langzaam maar zeker verstomde de stem van de kerk. Inzake ingrijpende ethische kwesties in de samenleving kon de kerk niet meer of niet meer met één stem spreken.

De teloorgang van het gereformeerde leven, vooral in de Gereformeerde Kerken, die bijna een eeuw lang zo nadrukkelijk in de samenleving present waren geweest, had zich bovendien ingezet. Wanneer in de laatste jaren nochtans vanuit de SoW-kerken werd gepoogd, bijvoorbeeld inzake de euthanasiewetgeving, een kritisch geluid te laten horen, stond direct een groep critici (meer dan honderd predikanten) gereed om de stem van de kerk krachteloos te maken. Parlementariërs die opkwamen voor het goed recht van bijbelse normen en waarden, kregen van hun collega’s de vraag voor de voeten geworpen namens welke christenen ze spraken. De homozegening in de SoW-kerken deed vervolgens de deur dicht.

De profetie van de kerk is verstomd, heeft zelfs soms -nee, ik generaliseer niet- plaatsgemaakt voor valse profetie. Daarom zijn tirades tegen de wildgroei inzake normen en waarden in de samenleving leeg wanneer niet eerst het onkruid in de eigen kerkelijke tuin wordt ontwaard.

Ieder die tot de Nederlandse Hervormde Kerk behoort, heeft deel aan haar schuld. Ook wie zich met woorden en metterdaad heeft gekeerd tegen ontwikkelingen ten kwade, zal zich de schuld dienen toe te eigenen van het feit dat de kerk horig is geworden aan de tijdgeest of dat ze daaraan onvoldoende weerstand wist te bieden.

De kerk is meer dan de som van een aantal modaliteiten. Maar geen der modaliteiten, ook daar waar de waarheid gepretendeerd wordt, is zo Geestdoorademd dat er nog werfkracht van uitgaat. Het SoW-proces geeft daar binnen alle modaliteiten blijk van, hetgeen tot uitdrukking komt in een genadeloos omgaan met elkaar. Soms lijkt de kerk op een debatingclub of op een (kerk)politiek forum. Maar als er geen profetie is, wordt het volk ontbloot (Spr. 29:18). De wildgroei in de samenleving begint bij het onkruid in de kerk.

Geen uitzondering
Zo bezien staat geen kerk of geen beweging binnen de kerk buiten de nood en de schuld van de samenleving. Waar was de rechte profetie wel voluit aanwezig? Kerken van gereformeerde confessie zijn pas de laatste jaren uit hun schulp gekropen, namelijk toen Nederland de banden vaneen scheurde en de touwen van zich wierp (Psalm 2). Ze hadden voordien grosso modo weinig of geen notie van de profetische roeping van de kerk ten overstaan van volk en overheid. Naar gereformeerd theocratisch principe is de kerk naar mijn (historisch te staven) overtuiging geroepen de overheid bij te lichten hoe ze in alle zaken vanuit het Woord van God handelen zal. Ook in de sociale vragen. De kerken -ook kerken van gereformeerde confessie- waren er bijvoorbeeld in de negentiende eeuw al verantwoordelijk voor dat de arbeiders in groten getale de kerk verlieten. De kerken lieten het maar al te vaak afweten als het ging om de grote sociale noden. De kerk is zo ook al in een verder verleden mede oorzaak geworden van de ontkerstening, omdat ze haar externe roeping verzaakte.

Maar, afgezien van de concretisering van de profetische roeping, de (alle) kerken in Nederland hebben catharsis, innerlijke reiniging, nodig. Er zit zeker overdrijving in het volksgezegde ”van elkaar meugen ze niet, met elkaar deugen ze niet”. Als het laatste al waar is, omdat we met elkaar van Adams lap zijn gescheurd, het eerste is maar al te vaak waar. Het getuigenis naar buiten wordt krachteloos gemaakt door de verscheurdheid van en de verdeeldheid binnen de kerken. Men zou dit bijna niet meer durven zeggen, maar het moet tot onze schaamte gezegd blijven worden. Ook de gereformeerde gezindte -men permittere mij deze generalisering- is een zouteloos zaakje geworden, waar de wereld reuk noch smaak meer aan ontdekken kan. Van elkaar meugen ze niet!

Diep
Catharsis gaat intussen dieper dan stipte wetsbetrachting. Die kan zelfs wettisch zo dominant zijn, dat de wereld er de zin ook niet meer van ontdekt. De kerk kan ook een eikenhouten organisatie, een hermetisch gesloten bolwerk zijn, zonder levend Christusgetuigenis. De kerk is hier verwaterd, daar verdord en weer elders verhard. De hele Nederlandse kerk behoeft innerlijke reiniging. Zo, dat mensen die tot het Lichaam van Christus behoren, er in woord en daad blijk van geven dat ze burgers zijn van (ook) een ander Koninkrijk dan het Koninkrijk der Nederlanden. Die van Christus hebben geleerd dat Hij zachtmoedig is en nederig van hart en daarom ook de laagste weg weten te gaan. Niet de weg van hoe het allemaal moet, maar hoe het genadig mag toegaan in het leven, ook in het samen-leven.

De welvaart heeft bovendien ook haar eigen tol gevergd als het gaat om het christelijke gelaat van de samenleving. De welvaartsbomen gingen na de Tweede Wereldoorlog tot in de aardse hemel groeien en wij christenen, van welke soort of van welk slag dan ook, gingen in haar takken nestelen. In de politiek is de sociaal-economische kwestie allesbeheersend geworden. Maar ook de christenheid kermt mede als er ingeleverd moet worden. Het materialisme is een macht op zichzelf geworden. Deze wordt echter maar al te vaak niet als macht onderkend. De poppenzonen, waarover Luther ooit sprak, krijgen vaak meer aandacht dan het grote kwaad van het materialisme. Innerlijke loutering houdt ook in dat het leven niet louter op de kaart van het tijdelijke wordt gezet, maar dat het zich voltrekt ”sub specie aeternitatis”, in het licht der eeuwigheid. Innerlijke loutering heeft te maken met dagelijkse afsterving. Het armelijke leven van vroeger valt niet te verheerlijken, integendeel, maar de godsvrucht, die geworteld was in het besef van afhankelijkheid van de Eeuwige, had en heeft meer uitstraling dan een leven dat is aangepast aan de schema’s van de wereld.

Marge
De kerk is in de marge van de samenleving terechtgekomen. Ze heeft het ernaar gemaakt, geen kerk uitgesloten. Wellicht had de kerk ooit te veel een machtspositie of heeft ze die zich aangemeten, waarmee ze soms ook wrevel heeft opgeroepen die niets met de waarheid uit te staan heeft. Catharsis, innerlijke reiniging, is geboden!

De mooiste bloemen bloeien in de diepte. In de diepte van de verootmoediging, waarbij alle pretenties en vermeende rechten worden afgelegd, zouden de kerken een nieuwe houding kunnen leren, die vruchtbaar is voor de samenleving. De kerk gaat daarbij niet uit van succes maar van het geloof in de Heilige Geest, Die wegen schrijft in de tijd. Daarbij is een minderheidspositie niet het ernstigste. Het meest ingrijpend is het als de loutering, de bekering van de kerken zelf uitblijft.

Maar de kerk, ook in haar ongestalte, is nog altijd de plek waar publiekelijk voor volk en overheid wordt gebeden en waar de nood van het volk, alsmede de nood van de kerk zelf, in schuldbelijdenis aan de Eeuwige God wordt voorgelegd.

P. S. Dit artikel was geschreven voor de dramatische gebeurtenis op maandag 6 mei. In het kader van dit artikel valt daarover, bij het vele dat is geschreven, niet veel meer te zeggen. Eén ding slechts. (Demissionair) Minister-president Kok gebruikte in zijn toespraak tot het volk de uitdrukking ”in Gods Naam”, als ijdele uiting van een kennelijk en begrijpelijk geprangd gemoed. Die uitdrukking werd in de loop van de avond in de media door allerlei personen ettelijke malen gebezigd. Door agnosten! Dat heeft een tekenkarakter. Het zou voor de kerk een aansporing moeten zijn om die Naam, die men, om het met een variant op Hand. 17 te zeggen, niet kennende aanroept, naar overheid en volk te verkondigen. Om in Zijn Naam te prediken bekering en vergeving der zonden, onder alle volken (Lukas 24 : 47), vandaag ook onder het Nederlandse volk, dat de Naam vaak niet meer kent en nochtans uitspreekt.

De auteur is studiesecretaris van de Gereformeerde Bond in de Nederlandse Hervormde Kerk.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer