Te veel zaken op onjuiste gronden naar Hoge Raad
Bij de Hoge Raad worden jaarlijks „te veel zaken" op onterechte gronden aangebracht voor beoordeling ter cassatie. Dat schrijft het hoogste rechtscollege in het jaarverslag over de jaren 2003–2004.
De rechtbanken en gerechtshoven buigen zich over de feiten van een zaak, de Hoge Raad over de procedurele kant, ofwel of er geen fouten zijn gemaakt in de juridische procedures. De Hoge Raad vindt dat er „juist voor de advocatuur een taak ligt om haar cliënten voor deze teleurstellingen te behoeden". Ook benadrukt de raad liever de schaarse en dure mankracht te gebruiken voor zaken die wel thuishoren in cassatie.
In ongeveer de helft van alle strafzaken die de Hoge Raad inhoudelijk behandelt, doet het rechtscollege die af met een verkorte motivering. „Het is de enige manier om in de grote aantallen cassatieberoepen in strafzaken tijdig uitspraak te kunnen doen", schrijft de raad. Ook voor de afhandeling van civiele zaken wordt dit instrument in ongeveer de helft van alle gevallen toegepast.
De Hoge Raad wijst verder in haar jaarverslag op de noodzaak om de gerechtshoven niet te overladen met werk. „Een overbelasting bij de lagere gerechten beïnvloedt op negatieve wijze ook de kwaliteit van de cassatierechtspraak". Het rechtscollege vindt het een taak voor de Raad voor de Rechtspraak om die verantwoordelijkheid in de gaten te houden.