Opwekking Wuppertal begon in weeshuis
Een opwekking in het Duitse Wuppertal, in de negentiende eeuw, begon bij kinderen in een weeshuis en sloeg over naar de ouders. Ds. J. Kommers, zendingspredikant in Mozambique, promoveerde vorige week in Potchefstroom op de prediking van drie hoofdfiguren tijdens deze opwekking: Krummacher, Kohlbrugge en Geyser.
„Hun prediking was duidelijk geloofsprediking”, zegt ds. Kommers. „Door hun preken werden de hoorders in het geweten getroffen en ”erweckt”, zodat ze opstonden en omkeerden.”
De opwekking in Wuppertal was meer een opwekking in de diepte dan in de breedte, constateert de promovendus. „Zoals ook nu helaas het geval was, waren er velen in die kerken slechts in naam christen. Men was gedoopt, deed belijdenis, maar had niet het persoonlijke geloof. Je moet de opwekking in Wuppertal niet vergelijken met de grote ”awakenings” in andere landen in die periode, waarbij duizenden mensen in korte tijd tot de kerk kwamen. De opwekking in Duitsland bestond vooral hierin dat mensen tot echte doorbraak kwamen onder de prediking, ook jonge mensen. Er kwam een actief gemeenteleven, er werd gesproken over de preek en gezongen op de werkplek.”
Ds. Kommers (1947) was hervormd predikant in Langbroek (1976) en diende van 1980 tot 1987 als zendingspredikant namens de GZB de Reformed Church of East Africa in Kenia. Daarna diende hij de gemeenten in Papendrecht (1987) en IJsselstein (1996). In 2000 werd hij opnieuw uitgezonden als zendingspredikant, nu naar Mozambique. Zijn gezin telt zeven kinderen. Het was voor hen te kostbaar om voor één dag de promotieplechtigheid in Potchefstroom bij te wonen. De oudste dochter werkt in China voor de zending, de jongste volgt in Kenia middelbaar onderwijs. Kortom, een echt zendingsgezin.
De titel van het proefschrift luidt: ”Ontwaakt gij die slaapt! Het reformatorisch getuigenis van Gottfried Daniel Krummacher, Hermann Friedrich Kohlbrugge en Paul Geyser tijdens de Erweckung in het Wuppertal van de 19e eeuw. Een bijdrage tot de preek- en vroomheidsgeschiedenis van de 19e eeuw”. Een handelseditie verschijnt nog bij uitgeverij Groen (Heerenveen). Op 24 augustus heeft in Papendrecht een symposium over het boek plaats.
De studie gaat over de Erweckung (opwekking) en de prediking in het Wuppertal (Duitsland) in de periode van 1816 tot 1870. Zij beweegt zich op de grens van kerkgeschiedenis en homiletiek, met de nadruk op de analyse van de preken, aldus dr. Kommers. „Het ging Krummacher, Kohlbrugge en Geyser in hun prediking om het leven in Christus. Daarbij staat achter hun verkondiging en zielszorg de bijbels-reformatorische leer van de rechtvaardiging van de goddeloze. Hun prediking was duidelijk gelóófsprediking. Door hun preken werden de hoorders in het geweten getroffen en ”erweckt”, zodat het woord uit Efeze 5:14 -de titel van het proefschrift- daadwerkelijk geschiedde. Er ontstond een ”opstaan uit de doden” en de mensen spraken over het nieuwe leven dat zij in Christus ontvangen hadden.”
Krummacher (1774-1837), Kohlbrugge (1803-1875) en Geyser (1824-1882) waren geen theoretici die een wetenschappelijk homiletisch handboek schreven. „Zij gaven zich wel steeds rekenschap van hun preekwerk. Zij kenden de bijbelse talen grondig en het ontbrak hun preken niet aan exegetische rugdekking. Deze drie predikers hebben de prediking bevrijd van steriele rechtzinnigheid doordat ze hun exegetische ontdekkingen in hun voortdurend schriftonderzoek homiletisch vruchtbaar maakten.”
De drie predikers stonden heel existentieel in hun bediening, zo stelt dr. Kommers. „Hun prediking had een troostvolle, evangelische ondertoon. De predikers zagen zich als instrumenten in Gods hand waardoor het Woord van God tot de mensen komt. Het is echter Gods soevereine recht om Zijn Woord z’n uitwerking te laten hebben. Hun taal was de stoere taal van de Lutherbijbel, waarbij het docerende, opbouwende element overheerste. De preken geven duidelijk een geloofsvroomheid weer. Het zwaartepunt ligt in het handelen van God, niet in de menselijke ervaring. Het is het gereformeerde vroomheidstype met een methodistische, piëtistische inslag.”
De levendige en innige geloofsbeleving in het Wuppertal van de negentiende eeuw is volgens de zendingspredikant door deze prediking sterk beïnvloed. „De verkondiging van het heil was tegelijk toepassing van het heil. Het aanbieden van God is tevens het schenken van God. Geloven mensen dit heilswoord, dan láten ze het zich geven. Het is de overmachtige stem van God die de doden tot leven roept. Het nochtans van het geloof, het paradoxale karakter van het geloof komt bij alle drie de predikers sterk naar voren. De Christus-boodschap dwingt tot ernstig nemen. De hoorder wist het: het gaat hier over mij! De preken geven variaties op het ene fundamentele thema van de Reformatie en waren geen loutere herhalingen daarvan.”
Wrang is volgens ds. Kommers dat in die tijd vele mensen aan de rand van de samenleving leefden. „De arbeidsomstandigheden waren door de industrialisatie erbarmelijk. In die tijd, rond 1848, kwam het communisme op. Friedrich Engels, die opgegroeid was in het piëtistisch milieu in Wuppertal, keerde in die tijd de kerk de rug toe en kantte zich fel tegen kerk, geloof en Bijbel. Krummacher, Kohlbrugge en Geyser waren allen sterk sociaal bewogen, maar ook weer vrienden van rijke fabrikanten. De christenen waren in die tijd meer thuis in het hemelse Jeruzalem dan in de straten van Wuppertal. De genoemde predikers bestreden wel de gevolgen van de ellende, maar niet de oorzaak. In de prediking was nauwelijks een verwijzing naar de realiteit van het leven. Als er geklaagd werd over de verschrikkelijke omstandigheden, wezen de predikers erop dat men het in de hemel beter zou krijgen. Helaas was er weinig oog voor de nood van die tijd. Een schokkend voorbeeld is het verhaal van een dominee die een jongen van 12 jaar op straat tegenkwam en vroeg waarom hij niet op catechisatie verscheen. De jongen antwoordde dat hij de hele dag in de fabriek gewerkt had, om zes uur thuiskwam en werkelijk doodop was. De dominee zei: Als je de catechisatie verzuimt, kom je in de hel. De jongen antwoordde: Maar ik leef al in de hel.”