„Genieten voor jeugd het belangrijkst”
Het belangrijkste levensdoel van een jongere is genieten van het leven. Dat blijkt uit het onderzoek ”Geloof? Ff checken!” dat is uitgevoerd door de Katholieke Theologische Universiteit te Utrecht (KTU) en de Universiteit Utrecht (UU).
Voor het onderzoek zijn1248 middelbare scholieren benaderd. Zij bezochten allen een katholieke school. Van de ondervraagden gaf 53 procent aan ook daadwerkelijk katholiek te zijn; 6 procent van de ondervraagden was protestants en 38 procent van de scholieren gaf te kennen niet godsdienstig te zijn.
Een belangrijk deel van het onderzoek richtte zich op de levensdoelen van jongeren. De topdrie van levensdoelen bestaat uit van het leven genieten (98 procent), vrij en onafhankelijk zijn (97 procent) en een gelukkige relatie hebben (95 procent). Ten opzichte van een vergelijkbaar onderzoek uit 1997 zijn er enkele veranderingen zichtbaar. Zo daalde het levensdoel seksualiteit beleven van 95 procent naar 85 procent en werd voorbijgestreefd door rechtvaardig zijn (89 procent) en een goed mens zijn (86 procent). Volgens de auteurs van het onderzoek „geven de cijfers gelukkig weer allerminst een teloorgang van de moraal en de zedelijkheid aan.”
De doelen die de scholieren het minst belangrijk vinden, blijven net als in 1997: een leven begeleid door God (8 procent), vertrouwen in God hebben (14 procent) en geloof hebben (23 procent).
Wanneer de levensdoelen worden uitsplitst naar religieuze achtergrond, is zichtbaar dat de antwoorden van de verscheidene groepen niet veel van elkaar verschillen. Enkele levensdoelen vertonen echter wel een diversiteit. Veel geld verdienen scoren bij de katholieke scholieren en bij leerlingen zonder godsdienst even hoog (58 procent). Protestantse leerlingen daarentegen vinden dit veel minder belangrijk (42 procent). Daarentegen vinden zij een leven begeleid door God en vertrouwen hebben in God belangrijker dan katholieke leerlingen. Zowel een bijdrage leveren aan de samenleving als geloof hebben, vinden de protestantse leerlingen het belangrijkst.
Van alle ondervraagde scholieren gaat 37 procent vaak of regelmatig met Kerst naar de kerk. In 1997 was dat 41 procent. Slechts 5 procent van de leerlingen bezoekt regelmatig een kerk.
Bijbellezen doet 2 procent vaak of regelmatig. Dat in tegenstelling tot een onderzoek van de Amsterdamse hoogleraar Stoffels uit 2004. Daaruit bleek dat jongeren juist relatief het meest in de Bijbel lezen, namelijk 32 procent.
