De christelijke gereformeerde jeugdbond presenteerde tijdens de bijeenkomst de uitkomsten van een enquête over de plaats van huisgodsdienst in gezinnen. In totaal werkten 324 jongeren mee aan het onderzoek. Alle deelnemers zijn bezoekers van de LCJ-jeugdcontactavonden. Uit het onderzoek blijkt dat in 80 procent van de gezinnen hardop wordt gebeden. Iets minder dan de helft van de ouders gebruikt een formuliergebed.

Slechts 11 procent van de ondervraagden gaf aan dat tijdens het bijbellezen na de maaltijd de aanwezige kinderen in een eigen Bijbel meelezen. Samen zingen is niet populair: zo’n 56 procent zingt nooit met elkaar. In een op de zeven gezinnen wordt er alleen op zondag samen gezongen. Ook blijkt uit het onderzoek dat in minder dan eenderde van de gezinnen wekelijks thuis nagesproken wordt over de preek.

Jeugdwerkadviseur Maarten van Middelkoop ging tijdens de presentatie van de cijfers in op de vraag of het vandaag de dag nog mogelijk is een christelijke opvoeding te geven. „Met eerbied gesproken is veel kerkelijk werk en jeugdwerk dweilen met de kraan open als de gezinnen niet meer functioneren als kerkjes in de kerk.”

Moet je dan aan allerlei bijzondere dingen denken als het gaat om huisgodsdienst? vroeg Van Middelkoop. „Zeker niet. Er zou al veel gewonnen zijn als ouders het versje dat hun zoon of dochter voor school moet leren iedere dag met ze zingen, of als ouders hun kinderen helpen met het maken van een inleiding voor de jeugdvereniging.”

Ds. J. van Amstel sprak als eerste over het thema ”Godsdienst thuis”. Hoewel de predikant de betekenis van vaders in het gezin niet onder stoelen of banken stak, benadrukte hij de rol van moeders. „Het leeuwendeel van de opvoeding ligt bij hen. Zo zou gezegd kunnen worden: als er maar godvrezende moeders zijn.”

Op zaterdagavond moet het gezellig zijn in het gezin, als een goede voorbereidingstijd op de zondag, stelde de Edese pastor. „Wat dat betreft is er veel te leren van Israël, waar de sabbat aanvangt op vrijdagavond tussen zes en zeven uur en er zelfs geen openbaar vervoer meer is. Tijdig opstaan en naar de kerk gaan is ook een wezenlijk onderdeel van het dienen van de Heere. Zo is er op die dag tijd voor onderlinge gesprekken.”

Vanuit de zondag zal de dienst van de Heere ook in de week gestalte kunnen krijgen, zei ds. Van Amstel. „In het ’s morgens op tijd opstaan om te kunnen bidden en in de Bijbel te lezen. In het een Bijbeltje meegeven wanneer een kind de hele dag van huis is, om tussen de middag eruit te kunnen lezen. Waar moeder echt aanwezig is en vader een luisterend oor heeft, kan het leven met en voor de Heere tot ontplooiing komen en laten we geen leeg testament achter.”

Ds. Van Amstel wees op het belang van een goede voorbereiding op een christelijk huwelijk. „Alleen wanneer je samen luistert naar de Heere en samen kunt bidden, is daar sprake van. Over het kinderen krijgen en de omgang met elkaar zul je het samen volledig eens moeten zijn, wil het een goede start zijn van een verantwoord huwelijk.” In dat verband pleitte de predikant ervoor dat ambtsdragers een apart huisbezoek brengen aan stelletjes die verkering hebben. „Als van beide kanten de bereidheid er is om elkaar van dienst te zijn, is er veel gewonnen. Ook zou het goed zijn als elke predikant zo veel als mogelijk is alle catechisanten persoonlijk leert kennen.”

Ook speciale huwelijkscatechese is geen overbodige luxe, stelde de predikant. „Ik weet van collega’s die een hele serie avonden belegden voor jonge echtparen en voor jonggehuwden, waarbij ook hun vrouw aanwezig was om mede leiding te geven. Wat mij wel opvalt is dat door aanstaande echtparen doorgaans weinig kennis genomen wordt van wat er vanuit eigen kring over het huwelijk is verschenen. Bij de voorbereiding van de trouwdienst spreek ik altijd met bruidsparen over het gezamenlijk gebed en over de seksuele omgang met elkaar.”

Ten slotte pleitte ds. Van Amstel voor opvoedingskringen in de kerkelijke gemeenten. „Daarbij kunnen met name jonge gezinnen met elkaar in gesprek gaan over hoe nu te handelen. Kerkenraden zouden een en ander kunnen stimuleren en daar leiding aan geven.”

Tijdens de discussie bleek er onder de aanwezigen veel steun te zijn voor het starten van dergelijke kringen. Wel vroeg iemand zich af of ds. Van Amstel in zijn lezing niet was uitgegaan van een ideaalbeeld. De predikant reageerde ontkennend: „Moet ik inzetten bij wat de boze doet, of bij wat de Heere van ons vraagt? Godzalig leven is geen ideaal, maar de norm van de Heere die we moeten hanteren.”

Het LCJ-bestuur maakte ook tijdens de vergadering bekend dat volgend jaar mei Hendrik Kok (26) uit Sliedrecht de voorzittershamer zal overnemen van Kees van Vianen.