Máxima zeer ongelukkig met berichtgeving naturalisatie
Prinses Máxima is erg ongelukkig met de suggestie die deze week ontstond dat er iets niet in orde zou zijn met haar naturalisatie tot Nederlandse. Dat heeft de eveneens „treurige" Rijksvoorlichtingsdienst ertoe bewogen een en ander nog eens nog nadrukkelijker uit de doeken te doen op de website www.koninklijkhuis.nl.
De RVD houdt vol dat er niets mis was met de naturalisatie van prinses Máxima. De prinses diende een naturalisatieverzoek in en daarna was de behandeling van het verzoek in handen van het ministerie van Justitie, schrijft de dienst. „Destijds was de minister van Justitie bevoegd tot behandeling van verzoeken tot verlening van het Nederlanderschap en dus ook van dit verzoek. Dit verzoek is afgehandeld volgens de regels van de Rijkswet op het Nederlanderschap", aldus de RVD.
„Het verzoek is opgesteld volgens het standaardformulier dat gemeenten in Nederland op dat moment hanteerden voor het indienen van verzoeken om naturalisatie. Dit standaardformulier kent als aanhef ’Majesteit,…’. Het Kabinet van de Koningin heeft het verzoek in handen gesteld van het ministerie van Justitie, aangezien de minister bevoegd was tot behandeling van deze verzoeken", meldt de RVD. Het Kabinet deed alleen maar wat een gemeente in andere gevallen zou hebben gedaan.
De RVD vond het nodig een en ander nog eens uit te leggen, aldus een woordvoerder. Hij spreekt niet tegen dat de prinses, die juist zo graag iets wil betekenen voor andere allochtonen, zeer ongerust is over de suggesties. Hij verwijst ook nog naar professor mr. G.R. de Groot. „De Groot is expert op het gebied van nationaliteitsrecht en was benaderd door een van de media. Zijn bevindingen zijn in de berichtgeving niet meegenomen. Deze hoogleraar is ook van mening is dat er niets mis was met de procedure die heeft geleid tot de naturalisatie van prinses Máxima", aldus de mondelinge toelichting.
De RVD liet al eerder weten dat de situatie van de Argentijnse anders was omdat zij bij haar huwelijk lid zou worden van het Koninklijk Huis en dat het voorkeur verdiende dat ze Nederlandse was voor de parlementaire behandeling van de verbintenis. Het hanteren van artikel 10 van de Rijkswet, zoals in het geval van Máxima is gebeurd, is bepaald niet uniek. Het was voor haar geval al 880 keer toegepast. Het houdt kort gezegd in dat in bijzondere gevallen bij Koninklijk Besluit op voordracht van de minister van Justitie het Nederlanderschap kan worden verleend.
Tijdens de parlementaire behandeling was er ook geen commotie over.