Uit onderzoek van het Centraal Planbureau (CPB) dat Van Hoof woensdag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd, blijken echter bijvoorbeeld voorgestelde alternatieven voor subsidies en/of belastingaftrek op het huishoudelijk werk niet wenselijk. Volgens het CPB wegen de kosten om het prijsverschil tussen zwart en wit werk te overbruggen al snel niet meer op tegen de baten en levert het weinig werkgelegenheid op.

Om dezelfde reden is de introductie van de zogeheten dienstencheque ook geen optie. Het CDA, VVD en de PvdA hadden Van Hoof gevraagd goed te kijken naar deze variant uit België, waar met een zogeheten voucher huishoudelijke hulp ingekocht kan worden. Een werkzoekende wordt dan betaald met zo’n cheque en kan die verzilveren bij de overheid.

Volgens Van Hoof is het in de eerste plaats de bedoeling meer werkgelegenheid te creëeren voor vooral laagopgeleiden. Daarnaast moet een groter aanbod aan huishoudelijke hulp komen, zodat bijvoorbeeld tweeverdieners beter werk met (zorg)taken thuis kunnen combineren. En zwart werk moet zoveel mogelijk legaal worden.

De bewindsman denkt dat een advies van werkgevers, de vakbeweging en gemeenten in de Raad voor Werk en Inkomen (RWI) over tijdelijk werk met behoud van uitkering, nog kan helpen. Sectoren met personeelstekorten, zoals de particuliere schoonmaak, kunnen volgens Van Hoof profiteren als mensen met een uitkering op die manier geactiveerd worden.

Verder ziet de staatssecretaris een rol voor de voormalige arbeidsbureaus, georganiseerd in het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI), om vraag en aanbod van persoonlijke dienstverlening bij elkaar te brengen. Ook is de markt volgens hem vooral gebaat bij het aanpakken van zwart werk met controle en sancties.