Maatschappelijke stages op elke school
Elke school voor voortgezet onderwijs mag vanaf het cursusjaar 2007/2008 maatschappelijke stages organiseren. De proeven die tot nu toe plaatshadden, zijn succesvol.
Het aantal scholen dat mee mag doen zal in de loop van de komende jaren geleidelijk uitbreiden, zo schrijven minister Van der Hoeven van Onderwijs en staatssecretaris Ross van Welzijn in een brief die ze dinsdag naar de Tweede Kamer stuurden.
In het schooljaar 2003-2004 draaiden tien scholen voor vmbo, havo en vwo proef met maatschappelijke stages. Op dit moment doen veertig scholen mee. In het komende cursusjaar kunnen er 131 scholen deelnemen. Het jaar daarna heeft er een verdubbeling plaats en weer een jaar later mogen alle onderwijsinstellingen in het voortgezet onderwijs meedoen.
De maatschappelijke stages zijn tot nu toe succesvol, zo schrijven de bewindslieden aan de Tweede Kamer. Scholen, ouders, leerlingen en maatschappelijke organisaties zijn positief. Leerlingen willen hun inzet wel graag beloond zien met studiepunten of met een aantekening op hun rapport of diploma.
De overheid wil door middel van maatschappelijke stages het burgerschap bij leerlingen verder ontwikkelen. Kinderen moeten leren dat ze later een bijdrage moeten leveren aan de samenleving.
De vorm van de stages loopt fors uiteen: van hockeytraining geven, voetbalwedstrijden fluiten, koffie schenken in het ziekenhuis tot een uitje voor verstandelijke gehandicapten organiseren, internetles geven aan ouderen of voorlezen in het verzorgingstehuis.
De manier waarop scholen de stages organiseren, loopt ook uiteen. De ene school kiest voor een paar uur per week, de andere voor een hele week. Bij de ene school is deelname verplicht en bij de andere niet. Het werven van stageplekken blijkt soms een probleem. Sommige scholen geven leerlingen de ruimte om zelf stageplekken te zoeken. Andere scholen zoeken samenwerking met zorginstellingen.