Amerikaanse auto-industrie in grote problemen
De Amerikaanse auto-industrie bevindt zich in grote problemen. General Motors (GM), ’s werelds grootste autoproducent, meldde onlangs een verlies van 1,1 miljard dollar over het eerste kwartaal van dit jaar. Concurrent Ford boekte een bescheiden winst, maar verwacht over het hele jaar een verlies. Begin deze maand degradeerde het financieel instituut Standard & Poor’s de kredietrating van beide bedrijven tot ”junk”, de laagste status dus.
„Dat is niet gering. Beide bedrijven zitten op een schuldenberg en moeten lenen om te kunnen overleven en dat wordt nu dus duurder”, aldus analist Joseph Carson van Wall Streets gezaghebbende financiële onderzoeksinstituut Sanford C. Bernstein. Het is volgens Carson niet best gesteld met de Amerikaanse auto-industrie. „Na de Tweede Wereldoorlog had je hier talrijke producenten die goed exporteerden. Amerikaanse auto’s waren in. Die situatie is nu omgedraaid. Amerikaanse producenten verliezen hier op hun eigen markt steeds meer terrein aan hun Japanse, Koreaanse en Europese concurrenten”, aldus Carson.
Waarom verkopen Amerikaanse modellen steeds moeilijker? „Dat is heel eenvoudig. De grote drie, GM, Ford en DaimlerChrysler, houden hun modellen te lang op de markt, komen soms met nieuwe modellen die eigenlijk al gedateerd zijn en leveren niet wat de markt wil. Detroit denkt nog steeds heel arrogant de markt te kunnen dicteren, maar het zou beter zijn als men daar eerst naar de markt zou luisteren voordat men besluiten nam”, aldus Steve McCurlough. Zijn bedrijf Z-Star in Los Angeles bouwt auto’s om naar de persoonlijke wensen van beroemdheden uit het bedrijfsleven, de sportwereld en Hollywood. „Het zijn de Amerikaanse modellen waar wij altijd het meest aan moeten sleutelen”, aldus McCurlough.
Amerikaanse producenten hebben de laatste jaren geprobeerd hun gestaag dalende verkopen op te krikken met aantrekkelijke extra’s, zoals een open dak en leren bekleding. Daar kwam nulfinanciering bij. Dat wil zeggen dat de financiële sector van het bedrijf financierde zonder dat de klant rente betaalde over z’n lening. „Dat was puur gericht op uitbreiding van het eigen marktaandeel, maar dat is duidelijk niet gelukt. In de afgelopen maand april stegen de autoverkopen in Amerika met 1,8 procent. De verkopen bij GM en Ford daalden met respectievelijk 7,7 en 5,1 procent. Dat is niet hoopgevend”, aldus analist David Resler van beursmakelaar Nomura Securities.
Hij wijst op de zijns inziens soms „mysterieuze” manoeuvres van Detroit. Na de minivan vormden de zogeheten SUV’s (Sport Utility Vehicles, oftewel de luxe terreinwagens) een grote klapper voor de Amerikaanse producenten. De verkopen van SUV’s zijn nu over hun top en de Amerikaanse consument zoekt als gevolg van de steeds verder stijgende benzineprijzen naar goedkopere alternatieven. „Maar wat doet GM? Die brengt de super SUV Chevrolet Suburban op de markt, die nog duurder in het gebruik is. Men kan zich serieus afvragen of dat een verstandige investering is die geld opbrengt voor het bedrijf en voor de aandeelhouder”, aldus Resler.
De Amerikanen kampen met nog andere problemen: de ziektekostenverzekering voor werknemers en gepensioneerden en de pensioenen. „General Motors verliest gemiddeld op elke wagen die verkocht wordt 5000 dollar aan financieringskosten en 2000 dollar aan ziekte- en pensioenkosten. Dat is een molensteen om de nek van deze bedrijven. Geen wonder dat men druk op de vakbonden uitoefent om het werknemersaandeel van de ziektekosten te verhogen en men hoort ook al de roep om pensioenen af te schuiven op de overheid zoals dat enkele dagen geleden gebeurde bij de failliete luchtvaartmaatschappij United Airlines”, aldus Resler.
In de jaren zeventig dreigde Chrysler -intussen overgenomen door het Duitse bedrijf Daimler-Benz- ten onder te gaan. Daarop greep de overheid in met een massale kredietgarantie. Is hetzelfde nu weer mogelijk? „Ik denk niet dat dat zo snel gebeurt. Kijk maar wat president Bush onlangs tegen de omroep CNBC zei toen hem gevraagd werd naar mogelijke reddingsoperaties van de overheid: „Ik denk dat zij in Detroit moeten leren hoe de concurrentie werkt.” Zo’n uitspraak duidt er niet bepaald op dat Washington staat te springen om in te grijpen”, aldus John Engler, voorzitter van de National Association of Manufacturers (NAM). Republikeinen zoals Bush zijn volgens hem minder snel geneigd tot ingrijpen. „De hulp voor Chrysler kwam van de Democratische regering onder Jimmy Carter”, aldus Engler.
Wat moet er gebeuren om de situatie te verbeteren? Dat is volgens Engler „even eenvoudig als pijnlijk”, namelijk saneren. „Er zal drastisch gesneden moeten in productiekosten, in algemene kosten en er moet meer geïnvesteerd worden in de ontwikkeling van aantrekkelijke nieuwe modellen én in kwaliteit. De Japanners en de Koreanen bieden betere auto’s aan tegen concurrerende prijzen. En binnenkort komen de Chinezen hier op de markt met wérkelijk goedkope auto’s, namelijk tussen de 5000 en de 8000 dollar. Als de Amerikaanse producenten daar geen antwoord op weten, worden zij door de markt weggesaneerd”, aldus Engler.