Aansporing
De meeste inwoners van Sardis wandelen in de raad der goddelozen, alsof de aarde hun hemel was. Maar zij zullen met de overste van deze wereld eens vallen in de poel die brandt van vuur en sulfer. Hier spotten zij met hen die zich onbesmet bewaren van de wereld. Zij zwemmen in weelde met die dwaas, maar zij zullen eens door allen bespot worden en van alle glans beroofd zijn. Dan zal hun licht in nare duisternis worden uitgeblust.Is het mogelijk, o, wereldling, die uw deel hebt in dit leven, dat u deze waarheden kent en dat u zich nog in uw wandel kunt verblijden en kunt blijven in de drek van de zonden? Ik vraag u: Is uw hart nu zo jammerlijk verhard? Gods genade is in deze dagen noch van Zijn kerk, noch van onze gemeente geheel geweken. Er zijn nog enige namen, ook onder ons, die hun klederen niet bevlekt hebben. Hoeveel er onder ons in getal zijn, kunnen wij niet weten, maar wij kunnen wel besluiten dat het er weinigen zijn.
Gij, echter, die de voetstappen van die weinige namen die in Sardis waren, navolgt, ik zeg u: Ga voort met uit te munten als lichten in het midden van een krom en verdraaid geslacht. Opdat u lang het steunsel mag wezen voor ons land. Wacht u meer en meer van de besmetting van het vlees. De wereld lokt u, uw vlees bedriegt u en de duivel gaat om als een briesende leeuw. Koop de tijd uit terwijl de dagen boos zijn.
Cornelius Walingius, predikant te Twisk (Keur van bijbelstof, 1728)