Opnieuw doden in Oezbekistan
De onrust in het oosten van Oezbekistan heeft dit weekeinde naar verluidt opnieuw zo’n 200 levens geëist.
Terwijl inwoners van Andijan rouwden om de honderden doden die zijn gevallen toen regeringstroepen daar vrijdag het vuur openden op demonstranten, meldde Saidjahon Zaynabitdinov van de lokale mensenrechtengroep Appeal dat zaterdag nog eens 200 demonstranten waren doodgeschoten in Pachtabad, 30 kilometer ten noordoosten van Andijan. Ook in Andijan zelf was de hele nacht van zondag op maandag nog geweervuur te horen. Een bericht dat regeringstroepen maandag in de buitenwijk Bogishonol slag geleverd hebben met militante moslims, kon niet worden bevestigd.
Een arts in Andijan vertelde zondag dat zij in een school in de stad 500 lichamen had zien liggen van slachtoffers die waren gevallen bij confrontaties met het leger op het plein voor het gemeentehuis vrijdag, en die daar door hun nabestaanden konden worden opgehaald. Eerder hadden getuigen het dodental geschat op 200 tot 300.
In een van de hoofdstraten van Andijan lagen maandag bloemen op straat voor omgekomen burgers. Gebouwen langs de straat zaten vol kogelgaten.
Het centrum van Andijan was maandag hermetisch afgesloten door soldaten en pantserwagens. Op begraafplaatsen in de stad werden graven gedolven onder toeziend oog van leden van de geheime dienst. Een van de graven was duidelijk een massagraf.
In de hoofdstad Tasjkent legden rechtenactivisten en leden van de oppositie, omringd door tientallen politieagenten en inlichtingenagenten in burger, bloemen bij een monument om de slachtoffers in Andijan te herdenken. Deelnemers beschuldigden president Islam Karimov ervan het bevel te hebben gegeven om op de demonstranten te schieten.
De president heeft dat ontkend en geeft moslimextremisten de schuld van het geweld. De staatstelevisie haalde een arts aan die vertelde dat moslimextremisten hadden geschoten op een ambulance en daarbij twee broeders en een chauffeur hadden gedood.
Een functionaris van de Verenigde Naties, die anoniem wilde blijven, zei dat het Oezbeekse leger maandag zijn troepen concentreerde in Namangan, dat een knooppunt van wegen vormt in de Ferganavallei waar ook Andijan toe behoort en waar het regionale vliegveld is gevestigd. Namangan is ook de geboorteplaats van Juma Namangani, de leider van de aan de Taliban gelieerde Islamitische Beweging van Oezbekistan, die een islamitische staat wil vestigen in de vallei. Namangani zou in 2001 of 2002 in Afghanistan zijn omgekomen, maar in de vallei gaan de laatste tijd geruchten dat hij nog leeft.
Een woordvoerster van de grenswacht van het buurland Kirgizië zei dat zo’n 150 Oezbeekse burgers zondagavond hadden geprobeerd Kirgizië binnen te komen bij het Oezbeekse dorp Ayim. Hun was echter de toegang geweigerd met het argument dat ze gebruik moesten maken van de grensovergangen. De VN-functionaris zei te hebben vernomen dat in het bewuste gebied maandag een gevecht was uitgebroken tussen een grote groep Oezbeekse extremisten en regeringsstrijdkrachten. De woordvoerster zei daar niets van te weten.
Zondag kwamen bij gevechten bij een andere grensovergang acht soldaten en drie burgers om, waarna honderden Oezbeken Kirgizië binnenvluchtten, zeiden ooggetuigen.
De Amerikaanse regering, die met Karimov samenwerkt en een luchtmachtbasis in Oezbekistan heeft, wordt door het geweld in verlegenheid gebracht. Minister van Buitenlandse Zaken Condoleezza Rice riep alle partijen op verder geweld te voorkomen en de vluchtelingen te helpen. Ze zei dat een meer open politiek systeem in Oezbekistan zou helpen dit soort problemen te vermijden. Ze zei dat de VS dat al vaker tegen de Oezbeekse regering hebben gezegd.
De Britse minister van Buitenlandse Zaken, Jack Straw, eiste maandag dat Oezbekistan journalisten, het Rode Kruis en ambassadeurs toegang verschaft tot het roerige gebied.