Synode GKV wijst revisieverzoeken over zondag af
De synode van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV) heeft vrijdagavond de verzoeken om revisie en verduidelijking van de synode-uitspraken van Leusden (1999) en Zuidhorn (2002) over de zondag met algemene stemmen afgewezen. Een inhoudelijk besluit over de plaats van de zondag werd nog niet genomen.
Het is een misverstand dat binnen de GKV het vierde gebod niet meer als een goddelijk gebod zou gelden, zei ds. T. Dijkema, rapporteur van de commissie over de zondagsrust. „Maar er is binnen de kerken altijd wel verschil van mening geweest over de relatie tussen het vierde gebod en de zondag in het Nieuwe Testament.” De kwestie beroert de GKV volgens hem zozeer dat in de ogen van de bezwaarden het gereformeerde karakter van de kerk in het geding zou zijn en dat zij zelfs oorzaak zou zijn van de recente kerkscheuring, zo vatte ds. Dijkema samen.
Het verschil van inzicht over de zondag ontstond jaren geleden toen ergens in een preek gesteld werd dat de opvatting over de zondag als rustdag niet op een goddelijk gebod teruggaat. De synode van Leusden (1999) vond die opvatting „niet te veroordelen”, de synode van Zuidhorn (2002) bevestigde die uitspraak. De synode van Zuidhorn besloot tot het instellen van een deputaatschap vierde gebod en zondag om de onrust weg te nemen.
Het deputaatschap publiceerde vorig jaar het rapport getiteld ”Zondag, HEERlijke dag”, waarin deputaten twee lijnen vasthouden: enerzijds is in het verlengde van het vierde gebod te verdedigen dat het houden van de zondag een goddelijk gebod is, anderzijds blijft overeind dat in het Nieuwe Testament nergens de zondag als rustdag wordt aangemerkt, of met het vierde gebod verbonden wordt. De zondag is volgens de deputaten vooral een kerkelijke instelling. Het historisch gedeelte in het rapport beweert dat het in de geschiedenis van de kerk lang heeft geduurd voordat de zondag aan het vierde gebod werd verbonden.
Ds. L. W. de Graaf (Hattem) vond het rapport leerzaam, maar onduidelijk aangaande de bijbelse fundering van de zondag in het vierde gebod. „Die duidelijkheid is juist gewenst. Het gaat er niet primair om om de onrust uit de kerken te krijgen. Onrust kan heilzaam zijn, maar onduidelijkheid nooit.” Hij pleitte ervoor om aan het besluitvoorstel de woorden toe te voegen dat de viering van de zondag „mede in het vierde gebod” gefundeerd moet worden.
Ds. J. Ophoff (Zwijndrecht) miste de nieuwtestamentische onderbouwing van het rapport. Hij vond de conclusies hier en daar suggestief en te weinig exegetisch onderbouwd. „U werkt heen naar een bepaald doel. Als u vrijuit wilt exegetiseren, moet u recht doen aan het geheel van het Nieuwe Testament.”
Hij miste verder aandacht voor de complexiteit van de geseculariseerde samenleving. „We kunnen respect hebben voor een gemeentelid die zonder werk zit omdat men weigerde op zondag te werken. Maar als kerken kunnen we een dergelijke opvatting mensen niet opleggen.” Ds. Ophoff pleitte voor „een feestelijke uitspraak over de zondag, die tegelijk heel sober is.”
Deputatenvoorzitter dr. De Boer benadrukte in de beantwoording van de eerste vragenronde dat het rapport vooral een handreiking is, geen bezweringsformule. „We hebben zeker gewerkt naar een doel, namelijk het vinden van een consensus waarin de beide lijnen ten aanzien van de zondag bijeen zouden komen.” De besluitvorming rond de kwestie van de zondag staat gepland voor volgende week zaterdag.