Opwarming Noordzee drijft vis noordelijker
Vissen, zoals blauwe wijting, hengelvis en kabeljauw, reageren sterk op de recente opwarming van de Noordzee; bijna tweederde van de hier aanwezige vissoorten verhuist massaal naar noordelijker en dieper gelegen delen.
Verdere opwarming heeft onvoorspelbare gevolgen voor de visvangst en het ecosysteem. Dit blijkt uit het wetenschappelijke tijdschrift Science van donderdag. Wetenschappers brachten aan de hand van vangstgegevens de vispopulatie in de Noordzee over de jaren 1977 tot en met 2001 in kaart. In die 24 jaar steeg de gemiddelde temperatuur van het Noordzeewater ongeveer 0,5 graden Celsius.
Kleine vissoorten en vissen met een korte levenscyclus zijn het meest gevoelig voor de opwarming. De warmtegevoelige vissen bewegen allemaal naar koelere delen van de Noordzee. In de meeste gevallen betekent dat een trek naar het noorden. Afstanden variëren van 48 tot 403 kilometer. Visserij alleen kan deze verschuivingen volgens de onderzoekers niet verklaren.
Klimaatdeskundigen verwachten dat de Noordzee-temperatuur in 2050 met 1 tot 2,5 graden Celsius gestegen zal zijn en 1,5 tot 4 graden in 2080. „Uitgaande van een gemiddelde temperatuurstijging betekenen deze gegevens dat de blauwe wijting en de roodbaars in 2050 geheel uit de Noordzee zijn verdwenen, terwijl de steenbolk vanuit het zuiden oprukt en in 2080 in het hele Noordzee-gebied zal voorkomen”, zeggen de onderzoekers. Dit heeft volgens hen grote invloed op de verhouding tussen roofvis en prooi en daarmee grote gevolgen voor de visvangst en het ecosysteem.